browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2003 Canada

Onder de foto’s kunt u het reisverslag van deze vakantie lezen.

VAKANTIE CANADA 2003 23 mei t/m 14 juni

Vrijdag 23 mei, 13.15 uur.

We vliegen alweer twee en half uur en zijn inmiddels boven Ijsland aangekomen. Vanmorgen waren we al heel vroeg wakker, de wekker stond op 3.45 uur, maar Emma was al een half uur eerder wakker geworden en zo opgewonden dat we nu eindelijk op vakantie gingen dat er van slapen niets meer kwam. We hadden dus ruim de tijd om te douchen, aan te kleden en laatste spulletjes in te pakken, voordat onze taxi om half vijf voor de deur stond. Vanwege dit vroege uur was het onderweg niet druk tot vlak voor Schiphol, waar we net voor zeven uur aankwamen. Emma was onderweg nog even in slaap gevallen en dus weer helemaal fit toen we op de luchthaven waren. Het inchecken verliep heel vlot. Zonder wachtenden voor ons en we zaten dan ook al snel aan het ontbijt bij McDonalds, want als Emma die M ziet is ze niet meer te houden. Daarna zijn we op het gemak de See-Buy-Fly-winkels langs gegaan om de tijd te vullen totdat we aan boord konden (met dank aan Emma als eerste, samen met andere jonge kinderen, buggy’s en rolstoelen). Met wat vertraging gingen we om 10.45 uur de lucht in en al snel lag Nederland achter ons en zaten we boven de wolken waar de zon was. Met wat creativiteit houden we Emma bezig, het speciale kindermenu interesseert haar niet bijzonder, de kleurpotloodjes en dergelijke iets meer en met wat geluk slaapt ze straks misschien nog een poosje. Onze vliegreis zal zo’n negen en half uur duren en als we arriveren in Vancouver zal het daar rond 11.00 uur zijn, voor ons is het dan 18.00 uur, dus een lange dag.

Zaterdagochtend 24 mei, 5.30 uur.

Na een lange nacht slapen zijn we allemaal al vroeg wakker. De aankomst in Vancouver verliep vlot, natuurlijk wel flinke rijen voor de douane, maar ruim anderhalf uur nadat we geland waren (11.15 uur) zaten we in de bus naar het hotel. Het was flink bewolkt maar de temperatuur viel erg mee, zo’n 18 graden. Zogauw we op onze kamer waren zijn we eerst eens allemaal lekker onder de douche gegaan en dan op weg naar een goede maaltijd. Voor ons gevoel was het al avond en na de lunch aan boord hadden we alleen nog een klein hapje gekregen, dus onze magen lustten wel wat. In het hotel-restaurant eten we een prima maal (vis, spareribs en een kaastosti met frites voor Emma) en daarna is het echt tijd om te gaan slapen want Emma valt letterlijk om , dus om 15.00 uur plaatselijke tijd duiken we het bed in en slapen door tot de volgende ochtendvroeg. Om half negen komt de shuttlebus van de camper verhuurder en gaan we ons daar laten installeren voor de echte tocht door Canada. Het weerkanaal op de televisie belooft nog een hoop regen voor de komende dagen, met ’s middags wat kans op zon, en een maximum temperatuur van 16 tot 18 graden. We gaan dus puzzelen hoe we moeten gaan rijden voor de meeste kans op mooi weer.

Harrison Hot Springs, 24 mei 16.00 uur.

Vanmorgen stipt om half negen kwam de shuttlebus van Cruise Canada ons ophalen en al snel zaten we voor de televisie om de instructie video te zien. Na de nodige papierwinkel en uitleg over de camper waren we vrij snel op weg. Na een kleine omweg (het is even wennen aan de bewegwijzering) komen we bij onze eerste stop van vandaag: de Willowbrook Mall, want we hebben eerst wat boodschappen nodig. We bellen ook eerst nog even naar huis, daar is het ook regenachtig net als hier. Na een tweede stop voor nog een paar dingetjes en wat te eten rijden we verder naar onze eerste overnachtingsplaats. Onderweg ziet alles er fris en groen uit, met in de verte bergtoppen die soms nog besneeuwd zijn. We rijden oostwaarts vlak boven de grens met de Verenigde Staten, over Highway 1. Bij Abbotsford draaien we noordwaarts richting Mission, waar we de Fraser rivier oversteken en weer verder oostwaarts gaan naar Kent. Vanaf daar is het maar even meer tot aan Harrison Hot Springs, wat aardig op een vakantiebestemming lijkt met de nodige motels en campgrounds. Het Sasquatch Springs RV Resort is snel gevonden en we worden daar al verwacht, de formaliteiten zijn zo geregeld. Zo te zien zijn bijna alle plaatsen bezet en is de gemiddelde leeftijd van de gasten flink wat hoger dan de onze! Het aansluiten van water, stroom en riool is heel simpel en zo gebeurd. Als we geinstalleerd zijn begint het te regenen (voor de rest van de dag) [160 km]

Zondagmiddag 25 mei, 15.30 uur.

De eerste nacht in ons mobile home hebben we allemaal geslapen als marmotjes. Sinds we aankwamen tot vanmorgen een uur of tien is het met tussenpozen aan het regenen geweest. Na een bescheiden zelf bereide maaltijd (we waren toch een paar dingen vergeten te kopen) zijn we gisteravond rond acht uur in onze slaapzakken gekropen. Emma was zo moe van alle opwinding rondom de camper dat ze van het ene op het andere moment in slaap viel, net als de vorige dag. Waarschijnlijk speelt het tijdsverschil ons ook nog wel parten want zelf lagen we dus ook al vroeg voor pampus. Natuurlijk waren we dus vanmorgen al voor dag en dauw wakker (rond zes uur). Na een ontbijt van witbrood met Nutella en een beker Nescafe was het tijd om de douches op te gaan zoeken. Samen onder de douche was voor Emma alweer genoeg om ietwat druk te gaan doen! Gelukkig begon het in de loop van de ochtend wat op te klaren. De ene na de andere camper en traile begon de camping al weer te verlaten. Die dingen zijn hier echt “big and even bigger”! Wij zijn voor onze begrippen redelijk groot met 25 feet, ruim 7 meter, maar er staan hier de nodige joekels met het formaat van een flinke touringcar, meestal maar bewoond door een echtpaar (op leeftijd). Met Emma in de buggy stappen we naar het dorp (1400 inw), daar vinden we wel de “groceries”die we nodig hadden, zo kunnen we vanavond een eitje bakken en hebben we weer suiker in de (oplos)koffie. Op het gemak lopen we ook nog langs het meer tot aan de warmwaterbron, die niet erg fris ruikt vanwege de zwavel die in het water zit. Er loopt aardig wat volk voor een zondag in mei zonder zon. Met mooi weer zal het hier zeker flink druk zijn met zwemmers, surfers en bootjes. De lunch nemen we in een (duits) restaurant: The Black Forest, of te wel het Zwarte Woud, prima zalm, braadworst en zuurkool. Het eten buiten de deur is hier wat goedkoper dan thuis: 10-15 dollar per hoofdgerecht (voor 2 Euro heb je ongeveer 3 canadese dollars). Het blijft gelukkig droog, dus na het eten dopen we de ander kant op langs het meer, met mooi weer moet het uitzicht hier fantastisch zijn: langs beide kanten van het dorp beboste hellingen, en over het meer uitzicht op de eilanden met weer meer bergen. Jammer genoeg gaan vandaag alles schuil in de laaghangende bewolking.

Penticton, maandagmiddag 26 mei 17.00 uur.

De vogeltjes maakten ons vanmorgen al vroeg wakker, om een uur of vijf waren we allemaal al uitgeslapen, maar ja, gisteravond lag de laatste er om negen uur al in! De dag begint droog en zonnig en dat blijft het ook totdat laat in de middag de zon achter de wolken verdwijnt, maar het nog prima is om buiten te zitten. Om een uur of acht zijn we klaar om te vertrekken, alles is weer afgesloten en doorgespoeld. In Harrison Hot Springs tanken we nog een 100 liter benzine,m doen een paar boodschappen en omdat het postkantoor nog niet open is vertrekken we zonder de kaartjes voor thuis te posten, dat komt dan later wel. Langs de Fraser rivier rijden we richting Hope, het uitzicht is prima: beboste hellingen aan alle kanten en langs de weg loopt de rivier mee. Even voorbij Hope staan we stil bij het uitkijkpunt aan de Hope Landslide, in 1985 was hier een forse aardverschuiving als gevolg van een aardbeving. Het zag er indrukwekkend uit. Een stuk verder komen we in het Manning Provincial Park, de bossen worden weer wat dikker en midden in het park stoppen we even bij Lightning Lake, waar je struikelt over de eekhoorns. Het ziet er een prima plek uit om een zomerdag door te brengen, maar nu is het te koud om er lang te blijven zitten. Na Manning Park wordt de omgeving steeds kaler, eerst vanwege het kappen van de bomen, later wordt het rotsachtiger. Voorbij Princeton (lunchstop, een echt “two horse town”) wordt het weer groener, de bergen minder steil en wat meer bewoond. We komen nu duidelijk in de fruitteeltgebieden. Langs de weg kopen we wat fruit en aardappeltjes (mevrouw heet Advokaat, is 2e generatie immigrant uit Nederland, die zullen we nog veel tegenkomen) en in Keremeos slaan we nog wat in bij de liquor store. Inmiddels zijn we bijna op de eindbestemming van vandaag: Campalong RV Park bij Penticton. Tussen de abrikozenbomen en met uitzicht op het meer staan we hier weer prima. Emma moet weer even uitrennen als we goed en wel stil staan. Als ze het zwembad ziet wil ze er meteen in, maar (gelukkig) ligt het zeil er nog overheen, en tegen de tijd dat het zwembad weer ter sprake komt is de zon weg en heeft ze het veel te druk met andere dingen. [441 km]

Fintry Provincial Prak Campground dinsdagmiddag 27 mei 17.00 uur.

Vanmorgen was het iets minder vroeg toen we wakker werden, nl tegen zeven uur, het tijdsverschil is inmiddels wel overbrugd. Na een ontbijt van verse croissants met abrikozenjam breken we ons kamp weer op en trekken langs de meren verder naar het noorden. Vanaf Penticton langs het Okanagan meer, met vele mooie “lake view homes”, duidelijk een van de betere plaatsen om te wonen! In Westbank doen we nog een paar boodschappen en kopen we postzegels. Nu kunnen we het wel een paar dagen uithouden zonder fast food restaurants etc. In plaats van via Kelowna naar Vernon te rijden pakken we de “scenic route” langs de westkant van het meer. Met het mooie zonnige weer ziet alles er heel aantrekkelijk uit, vandaar dat deze streek een soort Florida is voor de Canadese senioren. Na een goede 100 km buigen we af naar het Fintry Provincial Park om een plek te zoeken voor een picknick lunch. Er blijkt een mooi kampeerterrein te zijn, vlak aan het water met een flink aantal hoge bomen en ruime staanplaatsen. Ooit was dit een handelspost op een vlak stuk land langs het meer, het ziet er ook als de restcamps die we gezien hebben in de nationale parken in het westen van de VS. We besluiten er ons kamp op te slaan voor de rest van de dag (en nacht), nu gaan we echt kamperen, geen water, stroom etc! ’s Middag wordt het al flink warm, het water in het meer is nog te koud om te zwemmen maar pootjebaden in het kraakheldere water is wel erg lekker. Later in de middag, als Emma’s zoveelste “niet luisteren bui” weer is opgetrokken wandelen en klimmen we met z’n tweetjes een flink eind omhoog naar de waterval die hier uit de bergen omlaag komt storten. Zonder morren stapt ze de paar honderd treden omhoog (en ook weer omlaag). De rest van de middag weet ze zich goed te amuseren in haar eigen fantasiewereldje: Ivo is er gewoon om mee te spelen, of ze is voor haar babypop aan het zorgen. Tegen etenstijd gaat Theo een vuurtje aansteken in de barbecue-ton die op de kampeerplaats staat. Straks gaat onze T-bone steak er op, een salade en een pannetje nieuwe aardappeltjes zullen vast wel smaken hier in de frisse buitenlucht. [543 km]

Nakusp Hot Springs Campground, woensdag 28 mei 16.30 uur.

Na een rustige nacht en een ontbijt van bacon en gebakken eieren breken we weer op om verder te gaan. Langs het Okanagan meer rijden we noordwaarts naar Vernon. Vlak voor deze plaats stoppen we eerst bij de O’Keefe Ranch, een van de belangrijkste historische site van British Columbia. De rondleiding gaat door het Victoriaanse huis van deze settler die hier 15 kinderen kreeg, de laatste deed de ranch over aan een liefdadigheidsinstelling en zo werd het een bezoekersattractie. Aan het uitgestalde meubilair en porselein te zien boerde deze O’Keefe nog ze slecht niet! Rond het huis staan nog een aantal oude gebouwen zoals een winkel, smidse, kerk etc. In de souvenirwinkel nog wat kaartjes gekocht en dan gaan we weer op pad, westwaarts richting Kootenays. Het landschap wordt weer ruiger en er zijn weer besneeuwde toppen te zien, via kronkelende wegen gaan we de Monashee pas over (1189 meter). Kilometerslang is er geen huis te zien, af en toe een uithangbord met een nederlandse of duitse naam bij een boerderij. Een paar keer zien we een hert de weg oversteken, enkele andere exemplaren die langs de kant van de weg liggen hebben minder geluk gehad. Bovenop de telefoonpalen (alles loopt hier bovengronds) zijn nesten te zien van havikken (ospreys), die hier veel voorkomen. We volgen highway 6, via het pontje over Arrow Lake naar Nakusp, een dorpje aan het meer. Daar slaan we af naar de Hot Springs Campground, zo´n 12 kilometer de bergen in. Aan de weg is duidelijk te zien dat deze ´s winters goed afziet. De camping ligt bij een snel stromende rivier en er is een klein zwembad met “hot water`, een echte outdoor camping met veel ruimte. Vanavond zorgt de magnetron voor een warme hap (we hebben wel electriciteit) want met 16 graden buiten is het wat fris om buiten te barbequen, al is er wel hout en een `fire place`bij de hand. (800 km)

Revelstoke, donderdag 29 mei 16.30 uur.

Het is nu 23 graden in de schaduw. Gisteren zijn Emma en ik nog lekker wezen zwemmen in de “hot pools’, met een temperatuur van 37 en 42 graden was dat lekker warm. Het is voor ons wel apart om in de buitenlucht met besneeuwde bergen op de achtergrond in een zwembad te liggen. Loom en hangerig kwamen we terug bij de camper voor een maaltje eten van kip en rijst. Vanmorgen werden we wakker onder een stralend blauwe lucht met een zonnetje, dat zag er heel fraai uit (gisteren was het overwegend bewolkt): groene hellingen, blauwe luchten en witte bergtoppen, echt fotogeniek weer. We hobbelen weer terug naar Nakusp over de weg vol kuilen zonder iets te breken van het serviesgoed (dat gebeurde nota bene wel toen we vanmiddag door een kuil reden op de onverharde parkeerplaats: schade 3 soepborden!). In plaats van zuidwaarts te rijden door de Kootenays besluiten we naar Revelstoke te rijden en daar een paar dagen te blijven. Bij Galena Bay steken we het Upper Arrow Lake over met een veerpontje, 5 campers en nog een stuk of 10 auto’s met voornamelijk toeristen aan boord. Op de kaart staan Galena en Shelter Bay wel aangegeven, maar behalve de steiger van de veerpont is er werkelijk niets. De weg naar Revelstoke is heel rustig enloopt weer kilometers door onbewoond gebied met prachtige vergezichten. In Revelstoke gaan we langs het Visitors Centre om te informeren naar een camping. Vlak bij het centrum (5 km) slaan we ons kamp op bij Williamson Lake, een mooi camping met een speeltuintje, een meertje om in te zwemmen en een plaats onder de bomen voor de camper met picknicktafel en fireplace. De temperatuur in het zonnetje is ver in de twintig graden en terwijl Theo onder de bomen uitrust van het autorijden gaan Emma en ik pootje baden in het meer. Vanavond steken we weer wat hout in de brand om een stukje vlees te bakken en morgen gaan we op het gemak de “stad” eens bekijken. (919 km)

Williamson Lake Campground, vrijdag 30 mei, 23.00 uur.

Gisteravond een prima T-bone steak van de barbecue gegeten, alleen was het jammer genoeg niet zo droog, dus moesten we het vuurtje blussen want na het eten zaten we alleen maar in de rook ervan, in plaats van er nog wat warmte van te hebben. Emma vond het douchen echt niks en gilde de hele camping bijelkaar toen ze eenmaal in haar blootje onder de straal water stond. Dus vanavond hebben we de buren maar van te voren gewaarschuwd, maar prompt was ze zo mak als een lammetje! Vanmorgen na het ontbijt zijn we op het gemak naar Mount Revelstoke National Park gereden, jammer genoeg was alleen de eerste 12 km van de weg ophoog open en konden we niet de Meadows-in-the-sky Highway helemaal op rijden (27 km). We hadden onderweg wel een paar mooi uitkijkpunten over het dal en de “stad” Revelstoke. Het weer was vandaag niet zo warm en strakblauw als gisteren, maar met 25 graden en licht bewolkt toch prima. Na het National Park zijn we weer terug gereden naar Revelstoke om het spoorwegmuseum te zien. Een echte stoomlocomotief, een luxe wagon en allerlei informatie over de hoogtijdagen van de Pacific Railway waren er te zien. Ook buiten: enkele wagons en een sneeuwploeg om het spoor sneeuwvrij te maken. Na een smakelijke pizza in een plaatselijke pizzeria zijn we weer terug naar de camping gereden, nadat we eerst in het Visitors Centre een paar mailtjes naar huis hadden gestuurd. Emma moest en zou gaan zwemmen in het meertje op de camping dus streken we voor de rest van de middag neer op het strandje. Op de camping kwamen we voor de derde keer een nederlands stel tegen, dus raakten we aan de praat. Ze waren al sinds begin april in Canada, overwegend of ze hier permanent zouden vestigen, want ze vonden Nederland zo langzamerhand te vol en te veel “regeltjes” hebben. Na het eten, weer lekker van de barbecue, raakten we aan de praat met nog een nederlands koppel dat hier 3 weken vakantie houdt. Met z’n zessen (nadat Emma na 4 pogingen eindelijk ging slapen) werd het een gezellig avondje bij kaarslicht in de buitenlucht. We waren het er allemaal over eens dat het vakantie houden met een motorhome hier een prima bezigheid is en dat de canadezen over het algemeen erg vriendelijk zijn. Met een drankje en een hapje en eeb praatje werd het heel gezellig en dus ook snel laat! (959 km)

Radium Hot Springs, Canyon RV Resort, zaterdag 31 mei 20.00 uur.

Vandaag een bewolkte dag die in de loop van de middag in regen verandert. Ondanks het late uur van gisteravond waren we al vroeg weer op en na een ontbijt rond acht uur al weer op pad. Door Mount Revelstoke National Park en Glacier National Park rijden we verder naar de Rocky Mountains toe. Helaas komt er weinig van om eens een stukje de parken in te gaan want bijna alle trails zijn nog gesloten. Langs de kant van de weg is alleen sneeuw te zien op de Rogers Pass. Daar gaan we het Visitors Centre in en zien we mooie maquettes van de spoorweg (Pacific Railway) die hier al sinds 1886 loopt, de chique hotels die er tot de jaren 1920 stonden en de wilde dieren die hier leven zijn ook te zien (beren, cougars, mountainsheep etc). Rijdens over de Trans Canada Highway door Glacier National Park zien we lange de kant van de weg een kleine zwarte beer rondlopen. Behalve enkele kleine dorpen en wat motels is er weinig te zien van menselijke aanwezigheid. Als we bij Golden de highway 95 verder zuidwaarts nemen, rijden we langs de Columbia river tussen twee bergketens door, rechts de Rockies en links de Columbia Mountains. Jammer genoeg hangt er een lage bewolking en  is het uitzicht daardoor beperkt, maar het verschil in hoogte is wel goed te zien. Aangekomen in Radium Hot Springs gaan we eerst weer eens tanken, echt zuinig rijden deze wagens niet maar er kan gelukkig heel wat benzine in. De man van het benzinestation geeft ons de tip deze camping op te zoeken en dat is een goede keus gebleken. We doen eerst nog wat boodschappen en rijden dan naar ons eindpunt voor vandaag. De camping heeft nog volop plaats en al snel staan we weer volledig “hooked up”. Zelfs de was- en droogmachines proberen we eens uit en na ruim een uur hebben we weer wat schone en droge kleren. Vanwege de regen wordt het vandaag een keertje geen barbecue maar gaan de braadworstjes in de koekenpan en eten we gezellig binnen. (1222 km)

Canyon RV Park, zondag 1 juni, 21.30 uur.

Vandaag waren we opmerkelijk laat wakker: pas na negen uur. Bij nader inzien besluiten we nog een nachtje hier te blijven en Kootenay National Park in te gaan. Als ik in het kantoor ga vragen of we nog een nachtje kunnen blijven blijkt de oudere dame aan de receptiebalie een nederlandse te zijn, sinds 50 jaar woonachtig in Canada. We hadden al tulpen en molentjes opgemerkt op de camping, vandaar dus. Op het gemak rijden we aan het eind van de ochtend het park binnen en zien bijna meteen al wat bighorn sheep, later komen we ook nog wat herten, een rendier (in een flits) en een kleine zwarte beer tegen. De laatste twee weliswaar (of gelukkig maar?) als we in de auto over de Parkway rijden. Bij een van de uitkijkpunten over de Kootenay vallei komen we aan de praat met een amerikaan die een poosje in nederland is geweest, en vriendelijk vraagd of hij misschien een foto met ons alle drie erop moet maken voor ons. De volgende stop is een wandeling naar Dog Lake, een kleine 3 km door het bos, maar na ruim de helft vindt Emma het wel genoeg en gaan we weer terug. Het pad gaat via een hangbrug over de Kootenay river, dus dat wiebelt wel een beetje. Op weg terug stoppen we bij het zwembad van de Hot Springs. De bronnen geven water van zo’n 44 graden Celsius en in de zwembaden is het 39 en 29 graden, lekker warm dus en zeker als de zon er ook nog door komt is het goed toeven en de baden die ook helemaal uit de wind liggen. In het zwembad raken we aan de praat met twee meiden van nederlandse afkomst die voor een dagje op en neer gekomen zijn uit Calgary (slechts drie uur rijden van hier!). Af en toe verdwijnt de zon achter de wolken maar het weer is vandaag veel beter dag gisteren, we zien nu ook veel meer van de bergen want gisteren zat alles in de wolken en de regen. Aan het eind van de middag zoeken we ons plekje op de camping weer op, het is nu een stuk stiller dan gisteren, de weekendgasten zijn waarschijnlijk weer naar huis. Het is tot aan de avond nog 25 graden buiten en we smullen dan ook weer lekker van de barbecue (zalm en kipvleugeltjes). Al met al is het alweer negen uur geweest als Emma in haar bedje ligt, flink moe van een hele dag in touw geweest te zijn. Over het algemeen kan ze zich goed bezighouden zowel tijdens het rijden als op de camping. Het zwembad is natuurlijk het hoogtepunt van de dag voor haar. Verder kwebbelt ze hele verhalen over iedereen thuis, bij tijd en wijle mist ze opa en oma en afhankelijk van wie van ons twee haar iets verbiedt houdt ze veel van papa of van mama (niet van allebei!) (1281 km)

Banff, maandag 2 juni 20.30 uur.

Vannacht werden we wakker van een stevige regenbui die toch wel een paar uur duurde. Omdat we om 8 uur wilden vertrekken was het dus maar een korte nachtrust deze keer. Aanvankelijk met lage bewolking en wat regen rijden we door het Kootenay National Park weer naar het noorden richting Banff, onze volgende stopplaats. Onderweg stoppen we nog een paar keer om wat meer van het park te zien: bij de Paint Pots, waar vroeger oker werd gewonnen (als kleurstof nuttig te gebruiken) en bij de Marble Canyon, een smalle canyon waar het pad via een paar bruggen de rivier in de diepte kruist. Met krap een uur voor de laatste wandeling lang genoeg geweest voor Emma. Vlak bij het verlaten van het park passeren we de Continental Divide, en rijden we Alberta binnen, en dus ook Banff National Park. De bergen worden hoger en kaler, de zon laat zich geregeld zien tussen de wolken, dus er zijn weer mooie plaatjes te zien. Veel meer beesten dan een paar herten zien we jammer genoeg niet. Bij Castle Junction draaien we af richting Banff, over de brede 4-baans Highway 1 en net na de middag komen we aan op de (enige) camping: Tunnel Mountain Road. De zaken worden hier duidelijk groot aa gepakt: 168 plaatsen, op de “no-service”-camping zelfs wel 620, en op de trailer-court ook nog een 320 plaatsen. In de zomer volop bezet. Wij krijgen een plaats aan de rand van de camping met een prachtig uitzicht op Mount Rundle. Met de bus die 2x per uur rijdt laten we ons voor een dollar p.p. naar het centrum rijden, een paar straten vol met voornamelijk souvenirwinkels in een (namaak) oude stijl gebouwd. We lopen wat winkels te kijken en gaan lekker spaghetti eten en daarna het Luxon museum bekijken, waar van ze van alles hebben over de First Nations, oftewel de Indianen die hier vroeger leefden. Als we op de bus staan te wachten zien we de camper van onze nederlandse “buren”uit Revelstoke passeren. Vijf minuten later blijken de andere twee “buren” vlak voor ons in de bus te zitten! Uiteraard zitten we nu weer op dezelfde camping, maar de twee uit Noord Holland raken uit het zicht, de anderen staan twee plaatsen van ons vandaan en komen nog even een praatje maken. Wat is de wereld soms toch klein. Vanwege het weer en het ontbreken van een fire place eten we vandaag weer eens binnen. Zelfs in het zonnetje is het hier op de berg toch fris, ongeveer 15 graden en erg winderig. Met iedereen binnen in zijn eigen camper lijkt de camping aan het einde van de dag meer op een parkeerplaats. (1427 km)

Tunnel Mountain Road, dinsdag 3 juni 20.30 uur.

Vannacht was het berekoud, op de thermometer bleek het vannacht maar 3 graden te zijn in de camper, verder was het heel rustig en sliepen we goed. Voor vandaag staan er wat uitstapjes rondom Banff op het programma. De eerste stop is bij Bankhead, rondom de resten van een oude kolenmijn van tegen 1900 staat een wandeling uitgezet met uitleg over de opkomst en ondergang van het stadje Bankhead, dat slechts 17 jaar heeft bestaan en met de mijn ten onder is gegaan. Vanaf hier rijden we verder naar Lake Minnewanke (meer van de geesten, volgens de indianen). Aan de grote parkeerplaats te zien een grote trekpleister in de zomer. Het water in het meer is in het ech net zo felblauw als op de ansichtkaarten te zien is. Onderweg zien we bighornsheep, herten en ook elk (rendieren). Ondanks dat de zon volop schijnt is de wind toch nog erg koud en is buiten zitten nog niet zo aangenaam. Via Two Jack Lake en Johnson Lake dalen we weer af naar Banff om een hapje te gaan eten. Daarna rijden we naar de kabelbaan, de Gondola, die 700 meter omhoog gaat naar de top van Sulphur Mountain. Vanuit de cabine is er al een prachtig uitzicht over Banff, de vallei van de Bow river en de omliggende bergen. Bovenop de top is het koud en winderig, maar ook helder en zonnig. De wandeling naar Sanson Peak even verderop, waar een oud weerstation staat laten we dan ook maar zitten want Emma wil al snel weer terug de Gondola in. Als we beneden komen is de foto die boven van ons is gemaakt al klaar en te koop. Op weg terug naar beneden stoppen we nog even bij de waterval in de Bow river en dan gaan we boodschappen doen en weer terug naar de camping. Nu de wind iets mindert is het daar in de zon ook prima. Ons avondmaal doen we vanavond met hot-dogs, na de uitgebreide lunch bij de canadese griek is dat ruim voldoende. Morgen slaan we ons kamp weer ergens anders op en rijden we langs de Bow Valley Parkway, de oude highway naar Lake Louise. Volgens alle reisgidsen is er veel (wild) te zien onderweg. (1474 km)

Lake Louise Campground, woensdag 4 juni 20.30 uur.

Na een telefoontje met het thuisfront, waar het nog tegen de dertig graden is, breken we ons kampn weer op en rijden we om 9 uur de Bow Valley Parkway op. Al vrij snel zien we enkele herten en een groepje elk lopen, vlak langs de kant van de weg, die prachtig door de bossen en langs de Bow river loopt. De eerste stop is bij Johnston Canyon om de watervallen te zien die op ruim 1 km lopen te zien zijn. Als we nog maar goed en wel op pad zijn besluit Emma dat ze (weer) geen zin heeft om te wandelen. Ze maakt zo’n theater dat we van ellende maar terugkeren en haar laten afkoelen in de camper terwijl we weer verder rijden. Onderweg zit ze hele verhalen op te hangen tegen een denkbeeldig Ivo, haar vriendje van thuis die ze begint te missen. We stoppen nog een paar keer in de hoop een trein te kunnen fotograferen op het spoor dat tussen de rivier en de weg loopt, deze passeert overigens pas tegen de avond als we op de camping aan ons avondeten zitten. Tegen het eind van de middag komen we aan in Lake Louise (dorp) waar we ons eerst op de camping aanmelden, want er is hier maar een camping en wie er eerst komt….! Het is lekker zonnig dus eten we eerst een hapje aan onze picknicktafel, voordat we in de buurt gaan rondneuzen. We gaan eerst de berg op naar Moraine Lake. Het meer is nog grotendeels bevroren en het water staat meters lager dan op de foto’s in de boeken, alles ziet er dus ietwat anders uit. Onderweg lag er nog flink wat sneeuw en in de winter is deze weg dan ook afgesloten en verandert dan in een ski-piste. Nu stond het al aardig vol op de parkeerplaats, met al die campers leek het wel de caravanrai! Daarna rijden we naar Lake Louise (meer). Ook hier is het druk, aan het chateau (hotel) wordt nog een stuk aangebouwd, maar hier ziet alles er weer wat bekender uit zoals op de foto’s in de reisgidsen. Het meer is hier ook nog grotendeels bevroren en de tien bergtoppen die het meer omringen zijn allen nog besneeuwd. Terwijl we staan te kijken zien we in de verte een kleine sneeuwlawine op de Victoria-gletsjer aan de overkant van het meer. Van wandelen komt ook hier niets meer want Emma heeft ineens iets in de broek, terwijl we juist 5 minuten geleden de toiletten zijn gepasseerd, en gevraagd hadden of ze er niet heen moest. Na een paar boodschappen in de “shopping mall” van het dorp zetten we ons weer op de camping in het zonnetje waar het prima uit te houden is. De weersverwachting spreekt van zonnig weer tot zaterdag en ’s middags zo’n 20 graden. Dat betekent uit de wind en in het zonnetje nog wat warmer. Voor het  avonde ten gaan er 2 T-bone steaks in de pan (jammer genoeg ook hier geen vuurtje buiten, vanwege mogelijk bosbrandgevaar) en een portie rijst uit de magnetron. Na een douche gaat Emma vroeg naar bed, want na al haar escapades van vandaag is ze daar wel aan toe en zitten pa en ma op hun gemak nog een poosje te lezen.

(1573 km)

Lake Louise, donderdag 5 juni 21.00 uur.

Ondanks de treinen die vannacht geregeld langs kwamen rijden (en toeteren) hebben we allemaal toch redelijk geslapen en zijn we pas na 8 uur wakker. Vandaag doen we een dagje Yoho National Park, hier niet zo ver vandaan. De eerste stop is bij de Spiral Tunnels, om het hoogteverschil te overbruggen zijn er voor de treinen twee spiraalvormige tunnels gemaakt in de bergen, anders zou het spoor te steil zijn voor de stoomtreinen van vroeger. Helaas is er nu geen trein te zien omdat er aan het spoor gewerkt wordt. Een stukje verderop willen we de “Walk in de past”-wandeling gaan doen, langs de overblijfselen van de gloriedagen van de mijnen en de stoomtreinen, maar de weg is nog afgesloten vanwege de sneeuw die nog op de hoger gelegen stukken ligt. Langs de Kicking Horse River rijden we verder naar Emerald Lake. Onderweg stoppen we eerst nog bij Natural Bridge, een natuurlijke brug over de rivier die ontstaan is door een waterval en de erosie van het water. Emerald Lake is duidelijk een toeristentrekker, de parkeerplaats lijkt wel een kampeerterrein vol met campers. Zo gauw ze de bootjes ziet wil Emma gaan varen en in plaats van een eind langs het meer te gaan lopen gaan we in een kano het meer op en peddelen daar een uurtje rond. Zo zien we misschien nog wel meer van de omgeving en kan onze kleine meid ook lekker op haar gemak blijven zitten. In het Lakeside Chalet eten we een lekker bord pasta met zalm en vervolgens rijden we op het gemak weer naar Lake Louise. Omdat we morgen weer bijtijds willen vertrekken en een flink stuk willen rijden gaan we eerst nog eens tanken. Daarna is het lekker relaxen in het zonnetje op de camping. Het is wat meer bewolkt dan gisteren maar het blijft toch de hele dag lekker van temperatuur en droog. Zo’n hele dag in de berglucht maakt ons ’s avonds toch vroeg slaperig dus gaan we op tijd naar bed. (1660 km)

Jasper, Whistler Campground, vrijdag 6 juni 22.30 uur.

Vandaagstan we vroeg op voor de rit naar Jasper over de Icefields Parkway. Voor 8 uur verlaten we de camping in Lake Louise waar vannacht weer de nodig treinen vlak langs kwamen. Het weer is prachtig vandaag: strakblauwe lucht, weinig wind en minstens 20 graden in de schaduw. Omdat we noordwaarts rijden hebben we geen hinder van de zon onderweg. Ondanks wat de reisgidsen zeggen zien we weinig wild onderweg: 1 zwarte beer die de weg overstak, enkele beghorn sheep langs de kant en op de camping hier wat elk. Onze eerste en meest uitgebreide stop is bij de Athabasca Glacier. Deze gletsjer kwam 160 jaar geleden nog tot waar nu het vertrekpunt is van de bussen, vlak langs de weg. We kunnen direct mee met een bus naar het transferstation en daar stappen we over op een “snowcoach”, een soort bus met 6-wiel aandrijving, 253 pk en een topsnelheid van 16 km/uur! De gids vertelt van alles over de gletsjer als we erheen rijden, over een helling van meer dan 30 %. Boven op de gletsjer kunnen we uitstappen en volgens de gids zijn we vandaag “extremely lucky” met het mooie heldere weer, alle jassen en truien zijn inderdaad niet nodig als we hier boven op 300 meter ijs staan. Vlak voordat we weer terug in de snowcoach gaan worden we nog ge-interviewd door een Japanse televisieploeg die een reportage maakt over de Rocky Mountains. Later, na de lunch op het terras van het Icefields Info Centre, maken we nog een stop bij de Sunwapta Falls. Hier is het inmiddels weer om in de korte mouwen buiten te lopen, een verschil met vanmorgen bij Peyto Lake, waar we vanwege de sneeuw en het ijs niet veel verder kwamen dan de parkeerplaats. Rond drie uur arriveren we in Jasper waar we eerst de enige camping opzoeken. Gelukkig zijn er nog plaatsen met elektriciteit, de “full hookups” zijn al bezet. Als we een uurtje later de “stad” ingaan zijn er alleen nog maar “no service”-plaatsen vrij op de grootste camping in de Rockies. Alles is ruim opgezet, in verschillende cirkels in een open bos, dit oogt heel wat vriendelijker dan de straten van asfalt op de camping in Banff. Jammer genoeg zitten we wel meer dan 1 km van de douches vandaan, slechts enkele voor de 780 plaatsen van de camping! Bij het inchecken worden we (nogmaals) gewaarschuwd dat ook beren en elk geregeld op deze camping komen en dat de laatsten ook nog aan het kalveren zijn, oppassen (en opruimen) dus. We gaan nog even Jasper verkennen, een ijsje eten, een paar boodschappen doen en een tochtje per boot over de Athabasca River boeken. Terug op de camping wordt de “fire_place” aangestoken om een forelletje te bakken. Met een stokbroodje en een glas Chardonnay is dat ons diner voor vandaag. Tot een uur of negen is het nog lekker buiten, daarna trekken we naar binnen want ons vuurtje gaat nogal roken, dus wordt geblust. (1903 km)

Whistler Campground, zaterdag 7 juni 22.30 uur.

Vandaag hebben we weinig op het programma staan, eerst slapen we lekker uit tot na 8 uur en ontbijten we op ons gemak. Het weer ziet er weer prima uit, alleen wat hoge bewolking, veel zon en weinig wind. Tegen de middag rijden we naar het centrum om te gaan raften op de Athabasca River. Een oude, knalblauwe schoolbus brengt ons een stuk stroomopwaarts waar de boten op ons wachten. De gids geeft op ironische wijze de nodige instructies voor dat we afvaren. We passeren de nodige watervallen want op de 16 km die de tocht duurt hebben we een verval van 70 meter. Onderweg zien we nog een paar moose, waarvan 1 verdronken exemplaar, wat broedende ganzen en een havik. Binnen de kortste keren heeft iedereen een nat pak opgelopen, vanaf de kant ziet de rivier er dus bedrieglijk rustig uit. Als we tamelijk nat maar dankzij de zon niet te koud weer aan land komen bedanken voor de foto van 15 dollar en terug bij de camper trekken we eerst droge kleren aan. De wat late lunch nuttigen we bij de Pizza Hut en de overschot van de pizza gaat mee voor vanavond. We shoppen nog wat rond (korte broek, topje, slippers, want het is inmiddels toch wat warmer dan verwacht) en keren dan weer terug naar de camping. Met 30 graden in de schaduw is het daar te warm om iets anders te doen dan languit in het gras liggen. Mooi meegenomen is ook dat de was (Emma’s ondergoed raakt weer op) snel droogt. Emma stapt overigens direct weer op de buren af als deze ’s avonds weer terugkeren, we raken aan de praat en ze blijken uit Duitsland te komen, ook voor het eerst hier, dus babbelen we wat half duits, half engels. Als Theo na het eten een rondje om de camper maakt, blijkt dat er (waarschijnlijk vanmiddag) geprobeerd is om in te breken. Het rechter voorportier is langs de bovenkant met een schroevendraaier of iets dergelijks bewerkt. Gelukkig missen we niets en eerder vanavond hebben we de schade niet opgemerkt, het zal dus wellicht vanmiddag op de parking bij het station zijn gebeurd toen we aan het raften waren, anders zijn we namelijk steeds in de buurt van de camper geweest. Theo gaat bij de mensen aan de poort de politie bellen want de verhuurmaatschappij zal minstens wel een proces verbaal willen zien. Na een klein uurtje komt er inderdaad een politieagent langs om te kijken en het dossier nummer door te geven van het gebeurde. Dat is volgens hem voldoende. Morgenochtend bellen we dan wel met Cruise Canada om het gebeuren daar te melden. Overigens reed er vanmiddag ook een politiewagen over de camping, misschien zijn er meer van dit soort dingen gebeurd. Door alle commotie vertikt Emma het om te gaan slapen totdat het al tien uur is geweest, die zal morgenochtend wel niet al te fit zijn! De bedoeling is om bijtijds door te rijden naar Clearwater, waar we de volgende overnachting geboekt hebben, zo’n 360 km rijden westwaarts, op weg terug naar Vancouver. (1915km)

Clearwater Valley Campground, zondag 8 juni 20.30 uur.

Vandaag een flinke rit voor de boeg, dus bijtijds uit de veren. Vannacht is het niet zo koud geweest als de afgelopen nachten, de kachel hoeft ’s morgens niet aan. Voordat we echt op pad gaan eerst nog een paar telefoontjes doen: naar de verhuurfirma om het incident van gisteren te melden en naar huis om te laten weten dat we nog allemaal okay zijn. Omdat we onderweg een uur tijd winnen door van Mountain time weer terug naar Pacific time te gaan schieten we lekker op. Het weer is prima, wat meer bewolkt dan gisteren en het is rustig op de weg (het is zondag). In het Mount Robson Provincial Park stoppen bij de hoogste berg van de Rocky Mountains: 3954 meter maar liefst, maar helaas is de top door de bewolking net niet te zien, de gletsjers boven zijn wel goed te zien. Vlak daarna buigen we af naar het zuiden en worden de bergen een stuk minder hoog en dus meer bebosd. We volgen de Thompson River en geleidelijk aan wordt het weer minder mooi. Een dik uur voordat we ons eindpunt van vandaag bereiken belanden we in een hevige regenbui die overgaat in flinke hagelstenen. Het water in de meertjes die we passeren spettert zeker 15 cm hoog op. Even later staan we weer in de zon op een parkeerplaats met de hagelstenen nog onder de ruitenwissers. Als we in Clearwater arriveren is het nog maar half twee, dus gaan we eerst iets eten. We schuiven aan in de Old Caboose, een typisch plaatselijk familie restaurant: het eten is prima (veel beter dan fast food) en de prijs is ook leuk. Daarna op zoek naar de camping, deze is zo vlak bij dat we er eerst voorbij rijden. Helaas is het in de gids beloofde nieuwe zwembad nog niet klaar, dat is wel even balen nu het 37 graden is en we Emma beloofd hadden dat we gingen zwemmen. Volgens de (nederlandse) eigenaar van de camping gaat het nieuwe zwembad morgen de grond in. Het vorige zwembad, waarin nu de eenden zwemmen is afgekeurd en de nieuwe eigenaars zijn volop aan het verbouwen en opknappen. Van veel activiteit bij het zwembad blijkt overigen ook de volgende dagen weinig waar te nemen! De rest van de dag luieren we wat en doe ik nog een paar wasjes. Geleidelijk aan zakt de temperatuur naar aangenamere waarden en na een douche zijn we allemaal weer opgefrist. Gelukkig zijn de douches nu vlak bij. Voor vannacht wordt regen verwacht, het druppelt al een beetje en hopelijk is het morgen goed weer om een dagje Wells Gray Park te doen, waar onder andere veel watervallen te zien zijn. (2234 km)

Clearwater, maandag 9 juni 21.00 uur.

Na een flinke lange nachtrust (zonder de verwachte regen) zijn we pas rond negen uur op. Het weer ziet er stralend uit en dus ontbijten we lekker buiten. Tegen een uur of elf vertrekken we richting Wells Gray Park dat een 30 km hier vandaan ligt. Onder de bossen zorgt een vulkanische ondergrond voor canyons en watervallen. De eerste stop is nog voor het park bij Spahat Waterfalls, waar het water uit een nauwe canyon naar beneden stort in de Clearwater River. We besluiten eerst door te rijden richting Clearwater Lake en dan al terugkomend een paar stops te doen. Al snel gaat het asfalt over in gravelroad en wordt de weg smalller, de bossen zijn heel wat dichter dan in de Rockies. Bij de resten van de Ray Ranch stoppen we en lopen een kilometer naar waar eens de familie Ray zich vestigde als kolonisten. Omdat we de lucht zien betrekken en in de verte onweer horen gaan we maar niet meer verder het park in. In de bergen kan het weer snel verslechteren en om op de onverharde weg in een bui te belanden zoals die van gisteren is niet zo’n aantrekkelijk vooruitzicht. Bij de Helmcken Falls stort het water zich 137 meter naar beneden, dit is de grootste waterval van het park en gelukkig voor Emma is het maar een klein stukje lopen vanaf de parkeerplaats om het water naar beneden te zien vallen. Geleidelijk aan beginnen er druppels te valen. Vlak nadat we het park uitrijden zien we een stukje van de weg af een zwarte beer zitten. Jammer genoeg blijft hij niet lang genoeg zitten om op de foto te zetten. Als we weer op de camping terug zijn, nadat we tevergeefs het dorp zijn doorgereden op zoek naar een supermarkt, en Theo de camper heeft gewassen begint het te regenen en te onweren. Het is een bui die toch wel een paar uur duurt en ook weer hagel meebrengt. Voor ons avondmaaltje doen we een duik in de diepvries en we smullen van kippenvleugeltjes en hashbrowns (aardappelblokjes). We komen ons motorhome alleen nog even uit om te gaan douchen en het toilet en gaan vroeg onder de wol. (2363 km)

Lillooet, dinsdag 10 juni 20.30 uur.

Vannacht was het nagenoeg droog maar als we tegen 7 uur wakker worden regent het weer, en dat blijft ook de hele ochtend zo. Tussen Little Fort en Lone Butte, op highway 24, zitten we op een gegeven moment helemaal in de wolken als we de top van Mc Donald bereiken. Alles ziet er hier zo groen uit dat ze hier waarschijnlijk heel wat regen krijgen. 100 Mile House is de eerste redelijke stad die we passeren dus doen we daar wat boodschappen en rijden dan door naat 108 Mile House om daar een ranch te zien uit de tijd van de Goldrush. De Cariboo Highway volgt grotendeels de oude route van de gouddelvers en op 108 mijl vanaf Lilooet zijn wat oude gebouwen bij elkaar gezet om het plaatselijk erfgoed te bewaren. Het meeste is van begin 1900, dus van na de goldrush van rond 1860. We gaan vervolgens weer terug zuidwaarts en nemen nog wat gas en benzine in als we 100 Mile House weer passeren. In Clinton, 100 km verder, stoppen we om wat te eten. Hier loopt de highway nog door het dorp zoals vroeger en enkele gebouwen zijn ook nog uit de begintijd van dit dorp, 1850. Na een prima, stevig lunch zakken we verder af om de Hat Creek Ranch op te zoeken. Ook dit is Canadees erfgoed van voor 1900. Na de goldrush besefte men hier dat men aan veeteelt langer geld kon verdienen dan aan goudzoeken. Tevens was dit een halteplaats van de B.C.Express postkoetsen. Hier ziet alles er wat authentieker uit dan bij 108 Mile House, alle gebouwen en stallen horen bij elkaar en het is ooit een echte werkende ranch geweest. Omdat we tussen twee bussen toeristen aankomen kunnen we op ons gemak zonder gids rondkijken. Behalve de ranch is er ook nog het een en ander te zien van de First Nation bewoners, de indianen dus. Gelukkig is het inmiddels droog geworden, al hangen er nog wel dreigende wolken. Via highway 97 gaan we verder naar Lilooet, het landscha[ wordt kaler en droger en langs de Fraser River slingeren en klimmen we naar onze eindbestemming voor vandaag. De Camping die we voor vandaag in gedachten hadden blijkt er wel erg kaal uit te zien, dus keren we om en zoeken we de andere plaatselijke camping op. Fraser’s Cove Campground ligt vlak aan de rivier, tegen de steile wanden aan en gelukkig is er nog plaats vrij. Binnen de kortste keren raken we aan de praat met onze buren, Jim (uit B.C.) en zijn vrouw Frances (uit California). Emma slooft zich weer flink uit dus vinden ze haar erg leuk. Als Theo de T-bone boven het kampvuurtje heeft hangen komt Jim aan met een fles Merlot uit de Okanagan regio, waar hij vandaan komt. We hadden zelf al een flesje Pinotage open maar deze fles zullen we niet verloren laten gaan. Na het eten (en na wat dreigende luchten en een paar spetters) zitten we lekker nog een poosje buiten. (2712 km)

Squamish, Paradise Valley Campground, woensdag 11 juni 20.30 uur.

Ondanks de paar treinen die vlak over de rivier passeerden vannacht hebben we alledrie prima geslapen. De zon zit er al goed door als we opstaat en rond tien uur klauteren we de rotswand weer op terug naar highway 99 om verder op pad te gaan. We volgen de 99 door de bergen, echt een “scenic route” die af en toe flink klimt en daalt. Het is goed te begrijpen dat deze weg een deel van het jaar afgesloten is vanwege slecht weer en sneeuw. Onderweg zien we nog een zwarte beer in de berm zitten, een tegenligger is zelfs uit z’n auto gekomen om hem/haar te fotograferen, niet erg slim, maar ook deze beer krijgen we niet op de foto. Als we na heel wat bergpassen in wat vlakker land komen passeren we een indianenreservaat, zo te zien is het leven voor veel van hen armoe troef, want de grote mooie “log-homes” die we zien zullen wel niet aan hen toebehoren, maar van meer kapitaalkrachtiger mensen zijn. In Pemberton doen we een McDonalds lunch en rijden dan weer verder. We zien al weer een tijdje hoge bergen met besneeuwde toppen, de Coast Mountains en we stoppen nog even in Whistler, een bekend ski-oord dat vol staat met hotels, winkels etc. De ski-liften worden nu gebruikt om mountain bikers naar boven te brengen zodat de jongelui (en ook wat ouderen) naar beneden kunnnen racen. Zo te zien houdt de middenstand hier z’n broek ook wel op als de Olympische Spelen van 2010 niet naar Vancouver zouden gaan. Ons eindpunt voor vandaag wordt Squamish, een klein uurtje boven Vancouver. Onderweg zien we hoe hier hard wordt gewerkt om de highway wat breder te maken, vlak achter ons wordt een flink stuk afgesloten om wat rotsen op te blazen. De eerste camping die we aandoen heeft geen plaats meer met electriciteit dus draaien we terug om hier in het bos bij Paradise Valley Road Campground te belanden. Er is hier nog volop plaats en de douches zijn spiksplinter nieuw. Behalve (weer!) de trein die vlak achter ons langskomt, is alles heel rustig. Hopelijk rijden er hier ook maar een paar per nacht, ze zijn dan overigens wel soms 100 wagons lang. Emma begint echt “vakantie-moe” te worden en heeft heimwee naar huis. Vanmorgen werd ze wakker met de opmerking “we zaten toch in het vliegtuig?”, terwijl ze heel verbaasd de camper rondkeek. Meestal lukt het wel om haar om een uur of acht op bed te leggen en dan slaapt ze ook de hele nacht door, al dromend van opa’s en oma’s of van Ivo, of Ineke. Voor haar is drie weken rondreizen met alleen papa en mama toch wel wat lang. Gelukkig voor haar en jammer voor ons is het maar twee nachtjes slapen voordat we weer op het vliegtuig naar huis zitten. (2906 km)

Vancouver, BCRV Park, donderdag 12 juni 21.45 uur.

Vandaag de laatste 100 km voor de boeg naar Vancouver. Zoals verwacht was het vannacht heel stil behalve toen er ’s avonds laat en rond 5 uur ’s ochtends een paar treinen passeerden. Het lijkt wel als of alle campings aan het spoor liggen want ook vandaag rijden ze weer vlak langs. Het laatste stuk rijden we de Sea tot Sky route (highway 99). Al snel is de Pacific Ocean te zien tussen de bergen door. Jammer genoeg is het zwaar bewokt en zijn de besneeuwde bergtoppen niet te zien, de weg loopt vlak langs de kust met aan de andere kant steile rotswanden, waar volgens de verkeersborden wel eens een stuk af wil vallen. Behalve erg slingeren gaat het ook flink op en neer hier. Onze eerste bestemming in Vancouver is het Stanley Park, een van de grootste stadsparken van Noord Amerika. De bossen zijn nog verrassend dicht en alles ziet er piekfijn onderhouden uit. Er valt hier jaarlijks ook flink wat regen zodat alles er fris en groen uit ziet. Na een rondje door het park komen we bij het Aquarium aan waar wee dolfijnen gaan kijken voor Emma. Aan het aantal (school)bussen te zien een populaire uitstap. Binnen lopen er inderdaad ook wat schoolklassen gewapend met hun vragenlijst om het een en ander een leerzaam tintje te geven. De show van de 4 Beluga-walvissen trekt een volle tribune en de voorste rij heeft ook nog natte kleren op de koop toe. Een verdieping lager zijn de Beluga’s ook onder de waterlijn te bewonderen. Er is ook nog een korte show met een dolfijn, die ook educatief en ecologisch van opzet is, geen echte spring- en spettergebeuren m aar wat meer uitleg. Na een hapje in ons mobile home stappen we nog een stukje rond langs de totempalen en de uitzichten op de haven. Net voor de toegang uit het park naar de Lionhead Bridge sluit vanwege de naderende avondspits (om 15.00 uur!) verlaten we Stanley Park en trekken naar onze camping van vandaag. Binnen de kortste keren staan we in de file, de mensen stoppen hier allemaal wel erg vroeg met werken. Gelukkig kunnen we een heel eind over een carpool-strook omdat we met meer dan 1 persoon in de auto zitten en ruim een half uur later staan we bij de check-in van de Burnaby Cariboo RV Park. Een jongedame die zowaar (bijna accentloos) nederlands spreekt, schrijft ons in op deze supernette camping. Kortgeknipte conifeerhagen tussen de plaatsen, alles ziet er tip top uit, wel even anders dan kamperen in het bos zoals gisteren bij voorbeeld. Hier zijn we echt weer in de bewoonde/beschaafde wereld terug. Inmiddels is het gaan regenen en als we goed en wel ge-installeerd zijn duiken we nog even in het overdekte zwembad en de whirlpool. Daarna schuiven we aan tafel voor een maaltje spaghetti met als toetje een ijsje uit de campingwinkel. Morgen gaan we nog een dagje Vancouver doen per openbaar vervoer, wat souvenirs kopen voor thuis en dan moeten we de koffers weer in gaan pakken. Helaas belooft het weerbericht alleen maar regen voor morgen, maar alles bij elkaar hebben we toch prima weer gehad. Voor de Rockies is de verwachting slechts 6 graden overdag, dus daar hebben we veel mazzel gehad. In de stad is met regenachtig weer altijd nog de shopping mall een alternatief. (3020 km)

Vancouver, vrijdag 13 juni, 20.45 uur.

Vandaag nog een dagje stad. Met onze dagpasjes gaan we per bus en sky-train naar Downtown Vancouver. De lucht is zwaar bewolkt maar af en toe steekt het zonnetje er voorzichtig door heen. Gelukkig houden we het nagenoeg droog en wordt het ‘s middags wat lichter. We bellen nog een keertje met het thuisfront, daar is alles goed en de weersverwachting voor het weekend is daar ook goed, ongeveer 23 graden. Theo’s ouders zullen ons zondagochtend op Schiphol op komen halen. Het eerste punt op onze sight-seeing tour is Canada Place, volgens de boekjes een must, maar het meest interessante is hier het uitzicht over de stad en de havens en de enorme cruise-schepen (waar onder de Rijndam) en niet de Place zelf.’ Vervolgens gaan we door naar Gastown, een redelijk authentiek opgeknapte Waterstreet met volop souvenirwinkels en ook de Steamclock en het standbeeld van Jack Leighton (zijn bijnaam Gassy Jack gaf de naam aan deze wijk omstreeks 1860). Al verder lopend komen we bij het Harbour Centre, waar bovenop een uitkijkpunt en restaurant is. We besluiten om onze laatste lunch in Canada op niveau en met uitzicht te genieten en stappen in de lift om 167 meter hoog eens chic te gaan eten. Inmiddels steekt de zon erdoor en is het uitzicht grandioos. Het eten is trouwens ook prima en Emma houdt het ook redelijk goed uit aan tafel. Het is al na twee uur als we weer beneden komen en nog wat rondneuzen in de winkels onder de wolkenkrabbers. Veel meer dan een korte broek en een jurkje voor Emma kopen we echter niet en dan gaan we weer op weg terug met de sky-train en de bus en rond half zes zijn we weer terug op de camping. Na een hot dog beginnen we vast al wat op te ruimen en in te pakken want morgen moeten we bijtijds vertrekken en het is nog een stukje rijden naar waar we de camper moeten inleveren. Om een uur of een gaat onze vlucht en we moeten toch een paar uur van te voren op het vliegveld zijn. Vanmiddag hebben we nog even de e-mails gelezen eb beantwoord, niet iedereen kon uitvinden waar de opgestuurde foto was gemaakt. Ivo was er wel erg blij mee dat hij een foto van Emma gekregen had.

Zondagmorgen vroeg (europese tijd), 15 juni.

Vanmorgen vroeg ingepakt en opgeruimd en om 8 uur rijden we de camping af richting Cruis Canada. Na de nodige papierwinkel daar, o.a. in verband met de inbraakpoging (300 dollar schade, hopelijk nog terug te halen van de reisverzekering), zijn we klaar voor de transfer naar het vliegveld. Dezelde (duitse) chauffeur als op de heenreis, vertelt ons dat hij sinds 2 jaar in Canada woont en dat dat hem beter bevalt dan in het veel te volle Heimat. Om een uur of tien zijn we al op het vliegveld en zijn direct aan de beurt bij de check-in, daarna is het een paar uur rondhangen, nog wat eten en een paar dingen kopen voordat we om half een in kunnen stappen. Met zo’n twintig minuten vertraging gaan we de lucht in, de gezagvoerder heeft meteen goed nieuws: door de forse meewind vliegen we in 8 uur en 50 minuten naar Schiphol waar we even na zeven uur zullen landen. Vroeger kan wel maar mag niet in verband met de nederlandse regeltje inzake geluidshinder etc. Het vliegen zelf is de gebruikelijke lange zit met 3 films, een warme hap en een ontbijt. Van slapen komt overigens niets. Buiten gaat de zon net niet onder, de volle maan was wel te zien boven Groenland waar de nacht deze tijd van het jaar erg kort duurt. Het weerbericht van dit moment in Amsterdam is 11 graden, bijna  geen wind en alleen wat hoge bewolking, prima weertje dus. We zijn een half uur voor op schema dus wie weet zijn de afhalers nog onderweg als we landen. Emma kan al bijna niet meer wachten om opa en oma te zien! (3043km)


Geef een reactie