browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

1996 SouthAfrica

Onder de foto’s kunt u het reisverslag van deze vakantie lezen.

14 oktober 1996, 17:00 uur
Die Dorphuis – Townhouse Hotel

Precies 24 uur nadat we thuis vertrokken stonden we in ons hotel in Kaapstad, nl 14:00 u. De hele reis was er één met vertragingen en ongemakken die je onderweg tegen kunt komen: zondagmiddag-files in de randstad, niet de rechtstreekse vlucht die we geboekt hadden ( maar via Frankfurt, en erger nog: overstappen in Johannesburg). Vooral dat laatste kostte dankzij stakingen/stiptheidsacties nogal wat tijd, lopen en sjouwen. Uiteindelijk zaten we om 11:15u weer in de lucht voor de laatste vlieg-etappe. Gelukkig was deze binnenlandse vlucht rookvrij. Het stuk vanaf Amsterdam bleken er achteraf maar 20 niet-roken stoelen te zijn, die voorbehouden waren aan de mensen die in Frankfurt instapten. Wij zaten achter een paar stevige rokers en het was bovendien snikheet in de cabine. Na een vraag aan het cabinepersoneel voor een rookvrije plaats kon onze buurvrouw wel een plekje vinden, maar voor ons waren er geen twee stoelen bij elkaar vrij. Zo hadden we wel wat meer ruimte ( 3 stoelen i.p.v. 2), maar toen kwam er tussendoor nog een mevrouw een sigaretje roken, want waar zij zat mocht-dat niet! Zowat halverwege de nacht c.q. vlucht was de warmte en de rook er waarschijnlijk de oorzaak van dat ik gestrekt onderuit ging in de rij voor de toiletten. Dat leverde trouwens ook niet veel meer op dan een ijszak. De Suid Afrikaanse Lugdiens scoort bij ons toch wel een beetje lager dan andere maatschappijen waar we al eens mee vlogen. Hadden we de HCG toch maar laten betalen voor een KLM-ticket! Gelukkig ging alles na de vliegreis wel vlot: een uur nadat we geland waren in Kaapstad (13:00u) stonden we met de huurauto, een gloednieuwe Honda met slechts 7000 km op de teller, voor ons hotel, zonder verkeerd te rijden (links!). We werden vlot ingechecquet, auto in de parkeergarage ernaast en dan eindelijk onder de douche om op te frissen. Na deze opfriser voelden we ons weer heel wat beter, en zijn we de stad nog even ingeweest. Even wennen aan het linksrijdend verkeer, aan security-mensen bij elke bank, kantoor of winkel. Het hotel is vlakbij een winkelstraat, veel kraampjes met Afrikaanse souvenirs/kunst en (leren) tassen. En passant even een collect-call gedaan zodat het thuisfront weer weet waar we zitten en hoe het met ons gaat. Dan op pad om de overnachtingen te boeken in de nationale parken die we willen bezoeken. Bij National Parks Board is de computer off-line, dus dan maar verder naar de tourist information, een paar straten verderop. Een aardige mevrouw geeft ons al helpende nog wat goede tips over de parken, en als ze daadwerkelijk wil gaan reserveren is ook haar computerverbinding uitgevallen. Ze zal morgenvroeg direct voor ons aan de slag gaan en hoopt dat niemand ons voorgeweest is, afwachten dus. We boeken wel vast de kabelbaan boven naar de Tafelberg, bij eventueel slecht weer gaat die overigens niet omhoog. Ach ja, soms zit het mee, soms zit het tegen. Ondertussen begint op straat alles leeg te lopen, het is inmiddels vier uur geweest en best nog lekker weer buiten. Hopelijk is het morgen ook zulk weer als vandaag (helder, 20C), dan kunnen we in ieder geval de Tafelberg op om van het uitzicht te genieten. De rest van de dag zullen we maar laten voor wat het is en zien wat het hotelrestaurant serveert. ‘s Avonds moet je hier niet op straat rondzwerven, zegt men.

14 oktober 1996, 21:15 uur
Die Dorphuis – Townhouse Hotel

Het hotelrestaurant zat vol dus gingen we maar een blokje om, om een restaurant te zoeken. De straten liggen er in het donker bepaald niet vriendelijk bij: een zwerver in een portiek, mensen gehaast op weg naar huis en vrij veel politie en bewakingsagenten voor gesloten winkels etc. Dan maar een taxi gepakt naar het Victoria en Albert Waterfront (een must om te zien aldus onze buurvrouw uit het vliegtuig). Inderdaad, volop winkeltjes, restaurants etc., volop keus dus en 15 Rand voor de taxi is ook niet veel. Na een T-bone steak resp. Spare ribs bij Santa Ana Spur konden we geen pap meer zeggen, voor 100R. hadden we een prima maaltijd. Taxi terug en slapen…….

15 oktober 1996, 17:00 uur
Kaapstad

Na het ontbijt eerst maar op pad om de National Park reserveringen te regelen. Gelukkig kon alles geboekt worden zoals we gepland hadden. Alleen bij het betalen bleek deze keer de credit card machine niet te werken. Dan maar cash: 777Rand voor zowat de hele boel. Vervolgens op weg naar de Tafelberg. Eerst zijn we tot boven op Signal Hill gereden, want we hadden al een vermoeden dat het te hard waaide voor de kabelbaan. Het was prachtig weer, maar de kleren waaien van je lijf. Vanaf Signal Hill was het uizicht trouwens ook niet slecht: de hele stad, de Tafelberg en Robbeneiland. Zoals verwacht bleek de kabelbaan gesloten, en de verwachting voor morgen was ook niet hoopgevend, dit item voeren we dan maar van onze lijst af. Met de auto weer afgedaald tot op zeeniveau, via de Kaapse buitenwijken aan de kust. Ziet er echt uit als rond de Middellandse Zee. Om onderhand weer eens iets te gaan eten, rijden naar het Waterfront. Daar lekker rond gelopen, fish+chips gegeten, geld gewisseld (veel Randen per Dollar) en wat boodschappen ingeslagen voor onderweg. Veel dingen zijn hier goedkoper: wijn, uit-eten etc. Aan het einde van de middag hebben we de Compagniestuin nog gezien met de standbeelden van Rhodes en Smuts, het parlement en Het Tuynhuis. Na ons bezoek van vanmorgen aan kasteel de Goede Hoop hebben we vandaag heel wat cultuur opgedaan. Het kasteel was trouwens mooi ingericht en gerestaureerd. De kaarten voor thuis zijn ook al gepost (1R (35 cent) voor de zegel!).

15 oktober 1996, 22:00 uur
Kaapstad

Vanavond zij we met het busje naar het Waterfront gereden (kosten 50ct per persoon) het blijft verbazen die prijzen hier. Ons goed geslaagde diner was deze keer uit de Cajun-keuken van Morton’s on the Wharf, een beetje Amerikaans dus, en lekker spicy. Taxi terug, verhaaltje schrijven (want vanavond zag ik dit boekje in een winkel liggen) en dan zit dag 2 er ook weer op.

16 oktober 1996
Kaaps Schiereiland

Vanmorgen eerst gaan shoppen bij een winkel met safari- en kampeeruitrusting. Bepakt met hoeden, broek, bestek etc. kwamen we weer terug in het hotel. Later op onze reis moeten we zelf een keertje in ons eten voorzien. Vandaag trekken we het Kaaps Schiereiland rond, het is stralend zonnig weer, lekker warm en nauwelijks wind. De eerste stop is bij het Rhodes-Memorial, vlakbij het Grote Schuur Ziekenhuis, vroeger één van de landgoederen van de Hollanders van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, en later van Cecil Rhodes zelf. Vandaar laten we de stad achter ons en trekken we zuidwaarts op weg naar Muizenberg en Simonstown. Het is net of je in zuidelijk Frankrijk of Corsica rondrijdt: de zee, de bergen en het zonnetje, alleen zie je hiereen iets andere bouwstijl (Kaaps Hollands). Simonstown is een echt marinestadje, verder niet veel te zien. Al snel staan we voor de poort vanhet Cape of Good Hope Nature Reserve. Voor slechts 10 Rand mag de auto met 2 inzittenden erin. Het ruwe, bergachtige landschap lijkt (nogmaals) veel op wat we in Corsica zagen, alleen heet het “maquis” hier “fijnbos”. Er staan al heel wat bloemen (protea’s) te bloeien, en de eerste apen hebben we ook al gezien. Tegen twaalven staan we, na een fikse klim omhoog, op het zuidelijkste puntje van het Afrikaanse continent: Cape Point. Het uitzicht is er prima. Op weg terug stoppen we nog een paar keer en zien nog wat eland-antilopen. Walvissen waren er helaas niet te zien, wel een paar robben. Via de westkust rijden we weer terug over Chapman’s Peak Drive, met weer prachtige uitzichten. De laatste stop vòòr Kaapstad is de botanische tuin van Kirstenbosch, een mooi park met heel veel inheemse planten en bloemen en ook een stuk opnieuw verwilderd bos, zoals het geweest is vòòr de V.O.C. aan wal kwam. Vanavond, vanzelefsprekend, weer gegeten in het Waterfont. Grieks deze keer: seafood bij The Greek Fisherman. Wegens het mooie warme weer was heter overal flink druk, veel gezelliger dan gisteren toe het zo fris was. De rit naar het Waterfront was trouwens ook druk: 20 mensen in een taxibusje, meer kunnen er wellicht niet in, maar ja, voor twee kwartjes! Terug nemen we weer een taxe (20R). Nog even een babbeltje met de security man aan de deur, ook hij wenst ons nog een fijne vakantie. Iedereen is hier erg vriendelijk, dat kom je thuis niet tegen. Morgen zit Kaapstad er alweer op!

17 oktober 1996
La Provence, Franschhoek

Als we Kaapstad uitrijden zien we al gauw waarom de mensen hier de zuidoosten wind de “Kaapdokter” noemen: op de tweede dag zonder wind hanget er een aardig smog kleed over de stad. Wij hebben dus geluk gehad met het weer, want dit ziet er niet zo gezond uit. Zonder problemen rijden we tegen 10 uur binnen. Eerst op zoek naar de VVV, voor wat inlichtingen. We kunnen meteen aansluiten bij een stadswandeling met een gids. Ze vertelt een hoop over alle gebouwen, kerken en rare gebruiken zoals papegaai-schieten! Naar aanleiding van een tip van de gids rijden we vervolgens naar, het hart van de wijnstreek. We zien al volop wijngaarden en allerlei borden die uitnodigen om te komen proeven. De eerste stop is weer de VVV, waar we eens gaan kijken of we hier kunnen overnachten. Al snel zijn we geboekt in het guesthouse van La Provence, een wijnbedrijf vlakbij, in Kaaps Hollandse bouwstijl. Na de lunch (prima forel, lekker wit wijntje) toeren we naar de estate, zo noemen ze dat hier. We worden prima ontvangen door een jonge vrouw, waar we een hele tijd mee zitten praten over vakantie, wijn en Zuid Afrika. En op een wijnboerderij hoort een fles wijn bij de ontvangst! Tegen vieren rijden we nog even naar, waar we net te laat zijn voor een rondleiding in de kelders van de Kaapse Wijnboeren (dat is dan voor morgen), maar het Taalmonument is nog wel open. Vanaf daar is de Tafelberg nog steeds te zien tussen de bergen en de bewolking. Terug op La Provence hebben we inmiddels twee bovenburen gekregen in ons 5-kamer gebouw en het is daar buiten ook heerlijk rustig. Dineren in Franschhoek is ook frans: le Ballon Rouge. Volgens de folders een excellent restaurant. We zaten er prima, het eten was erg lekker. Totdat het nagerecht aangesproken werd: lemontaart, met schimmel in de korst! Excuses, excuses, nagerechten gratis! Zo blijft het voordelig om uit eten te gaan. Nu maar hopen dat maag en darmen rustig blijven.

18 oktober 1996
La Provence, Franschhoek

Het ontbijt vanochtend zag er schitterend uit. Madelène, de gastvrouw, had erg haar best gedaan. De andere gasten waren rond 8 uur al vertrokken, zodat we het huis voor onszelf hadden. Mooi gedekte tafel, lekker omeletje. Voor vandaag staat er een rondje wijn op het programma. Eerst gaan we in Paarl de KWV-kelders bekijken. Daar wordt geen gewone wijn, maar port, sherry etc bewaard en gebotteld. Uiteraard is er aansluitend een wijnproeverij. Vervolgens rijden we naar Laborie-estate, een modelboerderij van de KWV (Kaapse Wijnverkopers, een overkoepelende organisatie). Op Laborie is het erg rustig en proeven we een paar lekkere wijnen. We nemen er ook een paar flessen mee (voor onderweg). Vervolgens toeren we naar Boschendal, één van de oudste en meest bekende landgoederen, wat later ook uit de prijzen blijkt! Wijn kopen is hier overigens goed te doen: een tientje voor een fles is al veel. Na de lunch van belegd stokbrood op Boschendal gaan we wwe terug naar Franschhoek, naar het Hugenotenmuseum, waar vanalles te zien is over de Fransen die naar de Kaap kwamen in de 17e eeuw. Daarna nog even wat koeldrankies kopen en dan lekker luieren in de tuin van ons guesthouse, ondanks de bewolking is het nog tamelijk warm. Tegen zeven uur het dorp weer in voor het eten: deze keer geen nouvelle cuisine, maar stevige kost van kip en frites, met natuurlijk weer een wit wijntje.

19 oktober 1996
Wilderness National Park

Net als gisteren was het ontbijt weer schitterend verzorgd. Deze keer zaten we met z’n zessen aan tafel, nog een nederlands koppel en een engels(sprekend) paar. Zo liep het ontbijten wat uit en waren we niet zo vroeg op weg als we gedacht hadden. Vandaag hadden we circa 400 km voor de boeg. Onderweg nog wat geld gewisseld en boodschappen gedaan, want vanavond moeten we ons eigen potje koken. Onderweg wordt het landschap al droger en dor, ondanks dat het halverwege de middag begint te regenen en blijft regenen tot en met vanavond. Zodoende valt er weinig te barbequen. Tegen vieren arriveren we bij de paalwoning die voor vannacht ons onderdak is, vlak bij een meertje/lagune, waar je alleen de vogels hoort. Je ziet ze niet want het is zwaar bewolkt en het motregent, jammer. Dan maar lekker lezen en wat luieren. Het keukentje is aardig voorzien en in de kampwinkel halen we nog wat spulletjes die we vanmiddag vergeten waren (b.v. peper en zout voor op de vis en de eieren morgenochtend). Voor het avondeten hebben we toost met gerookte zalm, een gebakken forel en een flesje witte wijn. Baie lekker zo! In Swellendam stopten we on te lunchen in een bed&breakfast annex antiekwinkeltje, waar we door de nederlandse gastvrouw meteen herkend werden als landgenoten. Je komt ook overal nederlanders tegen.

20 oktober 1996
Tsitsikamma National Park

Vanochtend vroeg uit de veren, want voor 9 uur moesten we onze blokhut uit zijn. Eerst zelf nog een ontbijt gemaakt, natuurlijk gebakken eieren en toast. Het regent nog steeds, vannacht heeft het flink gestormd, je voelde het huis bewegen op de stelten waarop het gebouwd is. Wilderness is met zon vast mooier dan nu, want we zijn zowat niet buiten geweest. Hat stoomtreintje van George naar Knysna hebben we wel een paar keer langs zien komen. Vandaag is het maar een kort stukje naar onze volgende stop, zowat de hele reis regent het, alleen in Plettenberg’’ Bay komt de zon er even door, we stoppen daar en het is direct lekker buiten. Tegen 12 uur zijn we al in Tsitsikama waar het ook regent. Omdat het zo vroeg is kunnen we de besproken 2-persoonshut ruilen voor een 4-persoons log-cabin (met badkamer, keuken en ontbijt), een zelfde blokhut als in Wilderness, lekker ruim hoor. Op ons gemak gaan we eerst maar lunchen in het restaurant waar het aardig druk is (in het kamp was niet veel te zien). Als na het eten de regen nagenoeg opgehouden is wagen we ons aan de eerste wandeling. Een pad van houten vlonders en trappen voert naar en hangbrug (die gesloten is) over de Stormrievier. Wel glibberig met al die regen, maar prima uitzichten. De rest van de middag puffen we weer uit van deze “inspanning” en lummelen wat tot het weer etenstijd is. Voor het diner nog even met thuis gebeld, daar is alles okay en daarna met Tonny in Volksrust gebeld of we daar eind van de week langs kunnen komen (we hebben nog een paar dagen tussen Addo en Blyde rivier), Dat is allemaal snel geregeld. In het restaurant is het al aardig druk tegen zevenen. Blijkbaar weet niet iedereen dat je moest reserveren want er blijven mensen komen. Het eten (visschotel en tong) was weer prime, net als de wijn (en de prijs ook!). Jamammer dat er voor morgen weer regen verwacht wordt.

21 oktober 1996
Tsitsikamma National Park

Het lijkt vandaag toch redelijk weer te worden. Na het ontbijt, en een paar mislukte pogingen om telefonisch te reserveren in Blyde Poort (vol, verbinding verbroken) komt het zonnetje aarzelend te voorschijn. We trekken de wandelschoenen aan en gaan op stap naar de waterval. Het pad is een deel van het beroemde Ottertrail dat hier loopt. Het pad loopt door het bos, vlak langs de kust. Op een gegeven moment zijn er alleen nog geel geverfde sporen op de rotsen, en gaan we maar niet meer verder. Het zonnetje schijnt inmiddels lekker, al ziet de lucht er niet veel zo veel belovend uit. Na een paar uur wandelen zijn we weer terug bij ons chalet en gaan we buiten het park het dorp op zoeken om te lunchen. Storm Rivier blijkt alleen te bestaan uit een guesthouse, restaurant, winkel en een paar hutten. Maar we eten er wel lekker. We zijnamper klaar met eten of het begint te spetteren, en tegen de tijd dat we terug zijn giet het in bakken omlaag. Het onweert ‘s middags ook en zowel de lucht als de zee zijnakelig grijs. Bovendien steken we de elektrische radiator aan vanwege de hitte. De rest van de middag lezen we wat en schrijven we nog een brief aan de buurtjes. Tussen de regen en de golven zien we aan het eind van de middag een walvis voorbij zwemmen! ‘s Avonds eten we weer in het park restaurant en gaan we vvroeg slapen, het regent nog steeds.

22 oktober 1996
Addo Elephant National Park

Het giet vanochtend nog steeds, het heeft vannacht ook flink gestormd (weer 2x auto alarm). Alles wat een beetje vlak is, staat blank, dus ook waar de tenten en caravans staan. Je zal toch in zo’n tentje zitten! Om negen uur rijden we de poort uit richting Addo, ongeveer 234 km verder. De hele tijd blijft het gieten, bijna stoppen we omdat het rijden haast onmogelijk is. We passeren ook nog wat auto’s en vrachtauto’s die op elkaar zaten, met een heleboel politie + ambulance auto’s er bij (1 ambulance stond ook maar scheef in de berm). In Uitenhage tanken we even en dan is het zoeken geblazen. Uiteindelijk zitten we niet op de geplande route maar op een grindpad. Maar ja, het regent inmiddels bijna niet meer. We zitten overigens nu wel aardig ver van de bewoonde wereld af! Exact om 12 uur zijn we in Addo National Park, het dorpje Addo was twee keer niks! We checken in in het winkeltje/restaurant/ontvangstbalie. Alles is hier heel wat primitiever dan in Tsitsikamma. Eén olifant(skop) hebben we al gezien: die hangt daar op. Als we uitgepakt zijn gaan we eerst wat eten. In het restaurant zitten veel Hollanders en Belgen, en ze hebben nog maar weinig olifanten gezien. Na het eten gaan we op pad. Je kan met de auto over grindpaden het park door, het kaartje is vrij simpel maar verkeerd rijden kan haast niet. Rond de huizen zien we de nodige apen rondspringen, ramen en deuren dichthouden dus! Ook koedoe’s of elanden blijken in het kamp te lopen. In het reservaat (binnen de olifantshekken) zien we de grote hopen olifantenmest zowat overal. Eerst zien we alleen een paar bosbokken of duikers en 2 struisvogels (hoe komen die hier, in onze folder staat dat er maar één was in het park!). Later zien we, in de verte ook olifanten, eerst één alleen en later een stuk of vijf, kiliometers ver. Het is nog steeds zwaar bewolkt en als we weer terug in het kamp zijn regent het weer. Eerst even de aute afspuiten, want die ziet rood van de modder. Blijkbaar is men hier op berekent, want er ligt een tuinslang bij zowat ieder huisje.. De hele avond en nacht blijft het regenen, weinig kans om nog wat wild te zien bij de drinkplaats bij het kamp. De beesten hebben water zat. ‘s Avonds aan tafel horen we van andere nederlanders die van Durban af gekomen waren dat het daar ook zwaar bewokt was. We gaan met de kippen op stok want morgen moeten we een heel eind rijden.

23 oktober 1996
City Lodge, Bloemfontein

Na het ontbijt van gebakken eieren met bacon zitten we om half negen in de auto. Het regent al weer na een korte opklaring en het ziet er naar uit dat het blijft regenen. We gaan nu echt het binnenland in, heel af en toe zien we een boerderij ofzo in de verte en na iedere “bergrug” volgt weer een vlakte. Na een poos begint het weer wat op te klaren en wordt de omgeving dor en droger. Al snel is het onbewolkt en staat er wel een straffe wind. We stappen een paar keer uit om iets te drinken uit de koelbox en een plasje. De geplande lunch wordt een sandwich, want we zien weining eetgelegenheden in Noupoort en Colesberg. Pas als we het laatste plaatsje uitrijden staan we een paar wegrestaurants bij elkaar! Even na drie uur bereiken we Bloemfontein, op het eerste gezicht meer een uitgestrekte bewoonde vlakte dan een stad. Maar in het centrum is het toch flink druk. Het eerste hotel dat we proberen heeft gelukkig nog plaats, dus gooien we onze bagage uit de auto, strekken de benen even en gaan nog wat sight seeing doen. Na enige moeite vinden we het Women and Childrens’ Memorial. In de stad zelf is inmiddels de avondspits op gang gekomen, dus daar zien we niet zoveel van. ‘s Avonds eten we nog een steak in een Spur ranch en ook hier is het dan slapen.

24 oktober 1996
Volksrust, Joubertstr. 16u

Vanmorgen was het eindelijk mooi zonnig weer. Na het ontbijt en uitchecken gaan we nog even reischecques wisselen (ca 20 minuten werk!) en rond half tien zijn we dan op weg naar Volksrust. Langzaamaan wordt het landschap groener, maar verder is er niet veel tussen de weinige stadjes die op de kaart staan. Tussen de middag stoppen we een keer om wat te eten (een Spur burger). In de loop van de middag geraken we op een gegeven moment op een grindpad, toch verkeerd gereden? Rond half vier zijn we in Volksrust en na een paar keer vragen staan we bij Tonny aan de poort, die toevallig zelf ook al thuis is. We krijgen een rondleiding langs zijn oude en nieuwe kantoor en natuurlijk ook de rolbalbaan. Inmiddels waren Bertie en de zoons ook thuis en kregen we een “Axels bakje koffie”. Op kantoor was de koffie op en hadden we thee gekregen. Na wat huiselijk geharrewar zaten we rond zeven uur aan tafel, lekker weer eens gewoon aardappelen met een gehaktbal. Al pratend is het al snel bedtijd, men gaat er hier vroeg in en ook weer vroeg op ‘s morgens. Maar dat zouden we vanzelf wel merken zei Bertie, als de gebroeders weer op zijn. Die zijn namelijk nogal levendig.

25 oktober 1996
Volksrust

Vanochtend kwam inderdaad om een uur of zes het huis al tot leven. De meeste mensen beginnen hier hun werk al om een uur of zeven, half acht. De jongens waren al naar school vertrokken toen wij aan de eieren met spek zaten. De tuinman was ook al bezig en toen Bertie naar haar werk vertrok kwam de meid aanwaaien om zowat de hele dag in huis bezig te zijn (ook voor ons dan maar een wasje gedaan). Tonny nam ons mee op sleeptouw langs zijn werk en bij een grote krachtcentral hier in de buurt. Natuurlijk zijn we ook nog een paar keer langs geweest op de rolbaan. Het verschil tussen baas en werkvolk wordt hier al snel duidelijk: de baas moppert over de slecht kanten van z’n personeel het valt hier blijkbaar niet mee om iets gedaan te krijgen. Op de manier waarop men hier met personeel omgaat zou dat thuis trouwens al helemaal niet lukken! Tussen de middag eten we een wafel in Bertie’s theehuis, dit is duidelijk een trefpunt voor de gegoede blanke afrikaanse vrouwen, die gemakkelijk thuis weg kunnen, omdat de kinderen op school of thuis bij de meid zijn. Maar of Tonny nu ze gelukkig is met deze zaak van Bertie? Waarschijnlijk ziet hij haar liever thuis achter het fornuis ofzo. Als de baas ‘s middags naar een vergadering moet amuseren we ons met het ophalen van de foto’s en onze leesboeken. Vanavond gaan we uit eten met of bij zakenrelaties van Tonny.

26 oktober 1996
Volksrust

Het etentje gisteravond bleek reuze gezellig te zijn. We waren met z’n zessen, de gasten waren een doktersechtpaar, hij is ook van nederlandse afkomst. Het Afrikaans was redelijk goed te volgen en we hebben dan ook gezellig zitten praten, al had de dokter dienst en moest hij een paar keer weg. Z’n vrouw had haar handen vol aan hun dochter van negen maanden die niet wou slapen. Vanzelfspreken waren de steaks op het menu weer enorm!

26 oktober 1996
Sabie, Floreac Protea Hotel

Vanmorgen gaat de reis weer verder. Na het ontbijt in huize de Pooter, waar het tamelijk rustig was nu de gebroeders uit logeren waren, vertrekken we weer uit Volksrust. Bertie is al naar haar theetuin en Tonny zal waarschijnlijk wel naar z’n rolbaan gaan als we de straat uit zijn. Twee dagen in een Zuid-Afrikaans huishouden zijn dan ook wel weer lang genoeg geweest, een aantal dingen verloopt bij ons toch wel een beetje anders dan hier in Zuid Afrika! Na een paar uur rijden veranderen de gecultiveerde vlaktes weer geleidelijk aan in woesternij en krijgen we meer bergen. Tussen de middag eten we wat in Lydenburg, een leuk plaatsje ondanks z’n naamgeving. Via de Long John Pas is het maar ongeveer 50 km naar Sabie. Hoog op de pas blijkt het erg mistig te zijn (bewolking die laaghangt). Gelukkig hebben we nog net één keer een mooi uitzicht over de bergen, van boven de bewolking (hoogte 2130m). Vrij snel vinden we ons hotel/motel in Sabie, het inchecken ging niet zo snel want de dames aan de balie waren ook niet meer echt piepjong. Aan het eind van de middag rijden we nog wat rond en gaan naar de Lone Creek en Horseshoe watervallen. De eerste is erg hoog, de tweede een stuk minder. ‘s Avonds eten we voor de verandering eens geen steak maar een lekkere gebakken forel met een fles Bosschendal. Een prima keuze aldus de (nederlandse) serveerster. We weten ook wel wat we drinken!

27 oktober 1996
Sabie, Floreac Protea Hotel

Het is vanmorgen stralend zonnig, prima weer voor een uitstap richting Blijde Poort. Als we na het ontbijt willen vertrekken moeten we eerst nog even wachten, want iemand is nog voor ons de auto aan het wassen. De eerste stop is bij de Mac Mac watervallen. Via een geplaveid pad kom je op een soort balkon, waar je de waterval naar beneden ziet storten. Het is hier al aardig druk, zowel met toeristen als met verkopers van alerlei houtsnijwerk. Wat ze verkopen is wel overal hetzelfde: wilde dieren uit allerlei soorten donker hout en de bekende gestippelde guineafowl- vogels. Het is dus geen “made is Taiwan”. De reis gaat weer verder door de, aangeplante, bossen naar Pilgrim’s Rest, een must voor de toerist (zegt men). Het is een straatje gerestaureerde huisjes uit circa 1850, een gouddelvers-stadje. Alle huizen zijn souvenirwinkeltjes en op de parkeerplaatsen staan jongens te wachten om voor 10 rand je auto te wassen. Gelukkig is het nog niet al te druk, misschien vanwege de zondagochtend. We neuzen nog wat rond in een souvenirwinkel en met een brillenkoord en een briefopener zijn we weer verder. De volgende stop is God’s Window, een uitkijkpunt op de rand van het gebergte. Je kunt een flink eind zien tot aan het Laagveld. Daar schter ergens moet het Kruger Park liggen. Ook hier is het al aardig druk en het begint bewolkt en wat heiig te worden. Waarschijnlijk is het uitzicht ‘s morgens vroeg op z’n best. We vervolgens onze reis naar Bourke’s Luck Potholes, net als een paar bussen met o.a. Belgen, die we steeds tegen komen. Van de “slaggaten” is een serieus park gemaakt met entree-geld, braai- en parkeerplaatsen etc.. De gaten zelf zijn door de Blijde Poort rivier uitgesleten in het gesteente en vanaf een brug over het water goed te zien, net als de waterval, want er is hier weer aardig wat verval in de rivier. Het wordt inmiddels steeds donkerder en in de verte onweert het. Al snel regent het, de Drie Rondavels, min of meer vrijstaande rotsen in de vorm van een rond huisje zien we dan ook alleen van uit de regen. Op weg terug zitten we af en toe in de bewolking. We stoppen in Graskop, waar het ook giet, voor een late lunch van gebakken forel, mmm. Rond half vier zijn we weer terug in Sabie waar het weer toch weer opklaart. De rest van de middag luieren en lezen we wat. ‘s Avonds blijkt het dorp hier grotendeels gesloten zodat we terugkeren naar het hotel om daar aan tafel te schuiven. Het warme zelfbedieningsbuffet is weer eens wat anders dan de grote steaks.

28 oktober 1996
Olifantskamp, Kruger Park

Het weer ziet er vanmorgen niet erg veelbelovend uit als we uit Sabie vertrekken. Het is zwaar bewolkt en bij tijd en wijle rijden we door de wolken. Omdat de banken nog niet open zijn rijden we maar door tot een volgende stad van enige betekenis. Alle plaatsen op de kaart blijke weinig voor te stellen tot we bij Phalaborwa komen, vlak voor het hek van het Kruger Park. De laatste travellers’ cheques worden gewisseld, de koers wordt steeds beter voor ons: 4,6 rand voor 1 US dollar. Het stadje is serieus ruim opgezet en goed voorzien. Zo gauw we de stad uit zijn zien we de hekken al van de Nationale Kruger Wildtuin, waar we de nodige randen betalen om binnen te mogen, en een paspoort kopen om af te laten stempelen in de verschillende kampen en gates. Al snel zien we het eerste wild: een aantal impala’s. Die lopen er zo’n 100 000 in het park en we komen ze dan ook nog vaak tegen. De eerste olifant zien we even later: een stier die vlak langs de kant van de weg staat te eten. Hij trekt zich weinig aan van ons, een stukje in de bush verder lopen er nog een stuk of vier. Tussen twee haakjes: het weer is inmiddels ook tropisch warm geworden, dat merken we pas goed als we uit de auto stappen in Letaba kamp voor de lunch. Buiten de kampen mag je niet uit de auto en ook eigenlijk niet eens je raam openen. Bij een waterplas (de Nhlanganini Dam) zien we ongeveer 15 nijlpaarden die liggen te badderen in de koelte van het water. Ook zien we vlak bij het ingangshek een paar zebra’s. Tussen Letaba (waar we een warme lunch gebruiken) en Olifantskamp is er duidelijk brand geweest. Hele vlaktes zien er geblakerd uit, en waar het niet verbrand is ziet het er ook erg dor uit. Veel wild komen we dan hier ook niet tegen. Rond drie uur komen we in Olifants aan, bij de receptie regelen we de accomodatie en krijgen we de nodige papieren mee (o.a. een formulier om in te vullen dat we op eigen risico meegaan op “night drive”). Alle kassa bonnetjes worden aan onze folder voor achter de voorruit geniet en we laten ons paspoort weer afstempelen. Nu we weer een telefoon zien bellen we ook nog even naar huis, met Zaamslag krijgen we geen contacht en in Axel waren ze lichtelijk ongerust omdat het een week geleden was dat we gebeld hadden. Dat was toen drie keer vlak achterelkaar i.v.m. Tonny’s adres. Gelukkig is alles in orde en kunnen ze weer gerust slapen. Onze “hut” blijkt een soort rondavel te zijn met airco en koelkast (komen beiden goed van pas), douche, toilet en twee bedden. Buiten hebben we een veranda met een zitje en een barbeque. Die laatste gaan we eindelijk eens gebruiken. In de kampwinkel is een ruime keus in steaks en ander “braaivleis”, een flesje wijn hebben we al koel gezet en meer hebben we niet nodig. Bij het uitzichtpunt van het kamp, vlak bij de winkel, hebben we juist nog zicht op een kudde van ongeveer 20 olifanten die net de Olifantsrivier oversteekt. 20.15 uur De volle maan is inmiddels opgekomen. Als de zon ondergaat om ongeveer 18.00 uur is het hier snel donker. Omdat de lucht helder is zijn er veel sterrren te zien. We hebben lekker “gebraaid”: 1½ pond prima vlees, een fles Boschendal grand vin blanc en wat chips, eem prima maaltje! Het duurde wel even voordat de kolen wilden branden, de koelkast stopte er ook nog even mee, maar het is toch een geslaagde avond. Hier buiten is het wellicht nog tegen de 30 graden. Behalve de airco’s en de krekels(?) hoor je verder alleen de Olifantsrivier stromen in de verte.

29 oktober 1996
Olifantskamp

We zijn vanmorgen al vroeg wakker. Het leven begint hier om onb\geveer 5.30 uur, als de hekken opengaan. Het is goed zes uur als we op pas gaan, via een grindpad langs de rivier naar Letaba kamp. De zon is al een poosje op en het is best lekker buiten, zo’n 25 graden met een lekker windje. Onderweg zien we aardig wat beesten: zebra’s, giraffes, olifanten en natuurlijk veel impala’s en andere bokjes. Blijkbaar vinden de dieren het ‘s morgens ook lekkerder dan rond de middag. Als we al een poosje mopperen dat we maar steeds geen katachtige roofdieren zien, komt er in de verte een leeuw over de weg naar ons toe gesjokt. Zo te zien heeft hij z’n beste jaren al achter zich liggen (of hij heeft last van de hitte). We kunnen hem uitgebreid bekijken en fotograferen. Als we weer verder rijden staat er ineens een serieus grote olifantstier voor ons, midden op de weg, en hij lijkt niet van plan om voor ons op zij te gaan! Ietwat dreigend komt hij op ons afgestapt. Veiligheidshalve keren we maar terug, want je kunt je voorstellen wat zo’n knaap met je auto kan doen. Hij zag er in ieder geval heel wat fitter uit dan de leeuw die net voorbij ging. Vanaf een uur of acht begint het al aardig warm te worden en zien we steeds minder dieren. Vlakbij Letaba zien we voor het eerst de Kaapse buffels: een kudde van 15 à 20 die de rivier opzoekt. De nijlpaarden kun je vanaf enkele uitkijkpunten goed zien, en horen. Even na twaalf uur zijn we weer terug in Olifants, waar het stil en heet is. Bij het cafetaria halen we een paar cheeseburgers die we op onze veranda nuttigen. Totdat we om half vijf op “nagtrit” gaan, vullen de tijd met wat luieren en bekijken hoe we morgen af gaan zakken naar Lower Sabie. 21.00 uur De avondrit was heel leuk. De ergste hitte us een beetje voorbij, het was vanmiddag 37 graden, en er waait een stevig bries. De ranger blijkt een tengere jongedame te zijn en voor in de truck ligt een stevig geweer, voor je weet maar nooit. Voor vertrek krijgen we uitleg: een leeuw, olifant of nijlpaard niet in de ogen schijnen met de schijnwerpers, want het blijven toch wilde dieren. Al snel zien we verschillende roofvogels, zoals gieren en adelaars. Waarschijnlijk zullen we “the big five” niet allen zien, maar we krijgen wel een idee van het nachtleven in de bush. Behalve de beesten die we overdag al zagen komen er nu nog de volgende bij: krokodil (een kleintje), een paar slangen, blue wildebeesten, springhares ( lijken wel een soort kleine kangaroes), een stekelvarken en nog een leeuw die waarschijnlijk lag te slapen. Verder ook nog een hyena, een wilde kat en natuurlijk veel impala’s. Halverwege hadden we een stop op de brug over de Olifantsrivier. Volgens de gids is dit niet een veilige plaats om uit te stappen zoals veel mensen denken (en doen). Er blijkt een Mozambique-cobra te huizen onder de brug. Zo te horen komt er hier weinig goeds uit Mozambique, want de bosbranden die midden in een veld ontstaat worden veroorzaakt door vluchtelingen die een vuurtjes maken (als er geen blikseminslag geweest kan zijn). Diezelfde vluchtelingen uit Mozambique zijn er volgens sommigen ook de oorzaak van dat de leeuwen in het Kruger Park besmet zijn met het HIV-virus ( dit verhaal komt van Tonny: de leeuwen vreten de (besmette) mozambiquanen op). Na de “nightdrive” knabbelen we nog wat crackers met kaas als diner, samen met een bubblewijntje, in het afrikaans heet dat vonkelwijn.

30 oktober 1996
Lower Sabie kamp

Vanmorgen was het al weer vroeg dag: Theo’s verjaardag! Tegen zes uur zijn we al weer reisvaardig en gaan we zuidwaarts naar ons volgende kamp. Het is zwaar bewolkt en zo’n 20 graden, best wel lekker, het zal vandaag wel geen 37 graden worden Tot aan Satara kamp komen we weinig wild tegen. In het kamp halen we een stempeltje en ontbijten we met een sapje en een paar crackers met kaas. Bij de receptie horen we dat er in de buurt leeuwen gezien zijn. Dat zou mooi zijn. Onderweg legt een ons tegemoetkomende private-ranger ons precies uit waar we moeten zoeken: vlakbij de Sweni- drinkplaats. Aan de auto’s die stil staan zien we waar we moeten zijn en iemand wijst precies aan waar een leeuwin zit. Je zou ze anders niet vinden. Er blijken drie leeuwinnen te liggen, die rustig naar de toeristen blijven kijken. Een stukje verder op onze route zien we een tafereel dat we heel wat minder vreedzaam uitziet: het kadaver van een giraffe, half opgevreten, langs de kant van de weg. In een boom vlakbij zitten een stuk of 8 gieren en op de grond ontdekken we 3 leeuwinnen die blijkbaar al lekker gegeten hebben. In de buurt lopen ook nog wat hyena’s rond. Tel hierbij de toeristen in hun auto’s op en zo zitten er heel wat naar elkaar te kijken en te wachten tot er het één of ander gebeurt! Tussendoor zien we ook nog wat kleiner wild: een paar steenbokjes, een zwijn en wat wezelachtigen. Zebra’s, giraffes, impala’s kudu’s en olifanten komen we natuurlijk ook geregeld tegen, maar die worden al wat gewoon. Van de “big five” missen we nog wel de rhino (neushoorn) en de cheetah (luipaard). Volgens onze kaart zouden die hier toch moeten zitten. Rond twaalf uur komen we aan in Lower Sabie, we zijn alweer zes uur onderweg! Hier hebben we een hut geboekt met gezamelijke douche en wc, maar we proberen gewoon weer of er niet iets groters is met eigen voorzieningen. En ja hoor, we hebben mazzel: ook deze keer krijgen we een huisje met douche/wc, veranda, koelkast en barbeque. We kunnen dus vanavond weer een steak “braaien”. Voor de lunch gaan we naar het restaurant. Zo te zien is het nagenoeg in dezelfde staat als bij aanleg van het kamp (jaren zestig waarschijnlijk). Hier is duidelijk geen AC of van der Valk actief! We eten lekker, drinken een wijntje en amuseren ons intussen met de chaos die er heerst omdat er een paar bussen met toeristen stoppen om hier even te eten. Men is hier duidelijk niet op berekend. Later zien we dezelfde taferelen in het cafetaria en het winkeltje waar we ons gerief inslaan voor vanavond. Voor morgenavond hebben we weer een “nagtrit” gereserveerd, wat dat is ons gisteren goed bevallen. Vanavond na de barbeque zijn we nog naar de film geweest. Iedere dag draait men hier in het kamp een film over één of ander wild dier. Vanavond waren de leeuwen aan de beurt, een mooi verhaal over de levenscyclus van een groep leeuwen. De oude baas werd verjaagd door drie jonge mannetjes, die op hun beurt weer hun eigen jongen wegjagen als ze bijna volwassen zijn. Tegen negen uur vallen we bekaf in slaap, morgen zullen we maar eens uitslapen.

31 oktober 1996
Skukuza Kamp

Voor de lunch zijn we in Skukuza beland. Vanmorgen waren we pas tegen acht uur op pas, alhoewel we weer vroeg wakker waren. Onderweg zien we deze keer weinig wild, alleen een paar schildpadden en zwijnen. Het is waarschijnlijk al te warm en het is hier ook dichter begroeid. In Skukuza gaan we wat souvenirs kopen en laten we nog wat foto’s ontwikkelen (1 uur service duurt hier standaard 1½ uur!). Die tijd vullen met wat te eten. Dat is hier weer net zo’n mierennest als gisteren in Lower Sabie. We zitten tussen een buslading Vlaamse en Hollandse toeristen (die je zonder ze te horen praten al uit elkaar kan houden!). Zo te horen is er een halve bus z’n bagage kwijt geraakt.

21.15 uur
Lower Sabie

We zijn weer terug van de night drive. Deze keer waren het vooral kleine katachtigen en veel uilen die we zagen. Er zaten een aantal fervente vogellliefhebbers achter ons in de truck, dus die boften maar weer met al die vogels. Plotseling zag ik twee neushoorns naast de auto lopen: een moeder met haar kalf, witte neushoorns. Die zijn trouwens niet wit, maar hebben een bredere bek dan hun “zwarte” soortgenoten. Even later dook er aan de andere kant van de weg ook nog één op. Vier van de grote vijf hebben we dus nu gezien. Vanmiddag zagen we ook nog wat apen, bavianen en cervet monkeys. Eén zat er zowaar de krant te lezen! Of hij deed alsof. Samen met de krokodil die we vanmiddag zagen zijn er al weer heel wat beesten aan ons lijstje toegevoegd. Neil, de gids van vanavond, legt ons tijdens een stop ook nog het één en ander uit over de afrikaanse sterrenhemel, inclusief het sterrenbeeld schorpioen, dat heel goed te zien is. Het is al negen uur als we weer in het kamp terugkomen, een langere rit dus dan in Olifants. Al met al hebben we toch heel wat gezien hier in het Kruger Park. Jammer genoeg is het morgen al weer doorreizen naar onze laatste stop-over, Pretoria. Het zal daar ‘s avonds vast een stuk drukker zijn dan hier, waar iedereen zo tezien met de kippen op stok gaat. Een heel verschil met de drukte in een kamp als er busladingen toeristen “gedropt” worden voor de lunch of zo. Bovendien is het hier ‘s avonds heel lekker om nog wat op de veranda te zitten, het is dan lekker afgekoeld tot begin de twintig graden, een stuk aangenamer dan de hitten van 30 graden en meer van ‘s middags. En dan is het nu hier nog maar pas voorjaar. Thuis zullen inmiddels de eerste najaarsbuien wel al gevallen zijn.

1 november 1996
Pretoria, Formule 1 Hotel

Het is ongeveer negen uur als we lang Crocodile Bridge het Kruger Park verlaten. Vlak voor de hekken zien we nog enkele neushoorns, zodat we die toch ook nog op de foto hebben. We zijn ook nog een hyena gepasseerd die met twee jongen vlak langs de kant van de weg lag. Alles bij elkaar hebben we heel wat wilde beesten gezien, van olifanten tot schildpadden, krokodillen, vogels en reuze insekten. De rit naar Pretoria, vis de N4 is ook nog redelijk afwisselend. In het begin de chaos van Komatipoort, suikerriet- en cirtusplantages en aan de andere kant van de bergen weer de vlaktes. Onderweg stoppen we nog een keer voor een goede lunch, bijna ongemerkt was dat alweer evem geleden. Met al die nachtritten was ons eten ‘s avonds een cracker met kaas, net als het ontbijt. Maar met de porties die de restaurants hier serveren komen we gemiddeld toch zeer voldaan van tafel. Aan het einde van de middag, als we geïnstalleerd zijn in het Formule 1 hotel, gaan we nog even de deur uit naar het Krugerhuis, vlakbij het hotel. Het blijkt snikheet te zijn op straat, ondanks dat het al vier uur is. Omdat er nog een groep binnen is mogen we, 5 minuten voor sluitingstijd, toch nog naar binnen. Het hele huis is nagenoeg in dezelfde staat als aan het begin van deze eeuw toen Kruger president was van Zuid Afrika. Het ligt bovendien boordevol met medailles, eretekens en dergelijke. In de achtertuin staan zelfs zijn koets en zijn eigen treinwagon. Voor het avondeten zoeken we de plaatselijke Spur Steak Ranch op, nadat we eerst nog even langs de Union Buildings gaan. Vanaf deze heuvel is ook de de heuvel met het Voortrekkersmonument aan de andere kant van de stad te zien. Na het eten reorganiseren we onze bagage zodat alles weer zodanig ingepakt is dat we het meen kunnen nemen in het vliegtuig. Want na drie weken ligt alles verspreid over heel de auto. Ook tellen we onze randen nog eens na: we kunnen morgen nog wel een paar souvenirs kopen!

2 november 1996
Johannesburg Internatial Airport

Na het ontbijt van toost en koffie gaan we nog wat zien in Pretoria. Eerst naar het Voortrekkers monument. Bovenop een heuvel, net buiten de stad staat het daar tamelijk kollossaal. Binnen wordt het verhaal van de grote trek uitgebeeld, net als in het museum net buiten het monument. Het is wel erg chauvinistisch allemaal. Daarna rijden we de stad weer door naar de ander kant, naar de Union Buildings, die meer italiaans dan afrikaans lijken. Verder is er voor de toerist weinig te beleven in Pretoria. We rijden de stad uit richting Cullinan, waar de Premier Diamont Mine is. Daar aangekomen blijkt een tour vantevoren aangevraagd te moeten worden, en kijken we alleen wat rond in een tuin met oude werktuigen uit de mijnbouw. Voor de lunch rijden we terug naar Pretoria voor een Big Mac in de enige McDonald’s die we in Zuid Afrika gezien hebben. Tot een uur of drie rijden we nog wat rond en leveren dan de auto in op het vliegveld. De uitrusting van de vertrekhal blijkt wel heel schamel te zijn: er zijn geeneens banken op te zitten, geen aanwijzingen wie wanneer en waar in moet checken etcetera. We hebben nog wat uurtjes voor we waarschijnlijk onze bagage kunnen afgeven en door de douane gaan.

17.45 uur
We zijn inmiddels in gechecked en door de douane. De normale faciliteitenzijn hier wel aanwezig en om de beurt neuzen we wat in de winkels rond, terwijl we door de luidsprekers aan de lopende band “final boarding calls” horen. Sommige mensen horen blijkbaar pas na 17 keer dat er een vliegtuig op hen staat te wachten tot ze eens in stappen! Het “non-smoking”-probleem is ook nog steeds hetzelfde. Volgens mij heeft de tabaksindustrie een meerderheidsaandeel in de Suid Afrikaanse Lugdiens, want zelfs als je 4 uur voor vertrek inchecked en 3 weken van te voren een niet roken plaats vraagt voor iemand met CARA, hebben ze die niet voor je!

3 november 1996
Frankfurt am Main, 6.45 uur

Het grootste deel van de vlucht zit er weer op en is goed verlopen, we hebben zelfs kunnen slapen. Met enige moeite hebben we bijna alle randen opgemaakt aan souvenirs, gouden oorknoppen en een winterjas. Inmiddels zullen de “afhalers” ook wel van huis vertrokken zijn en weer gerust zijn als we weer terug thuis zijn.


Geef een reactie